Door schending van het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel worden goudenhanddruktermijnen niet in het belastbaar inkomen van een inwoner van Malta betrokken, zo beslist Hof Den Haag.

De zaak (7 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2727) gaat als volgt. Een man woont sinds 2013 afwisselend in Malta en Nederland. Vanaf 2015 krijgt zijn verblijf in Malta een duurzamer karakter. Dit is de reden dat hij in 2015 bij zijn belastinginspecteur verzoekt tot de afgifte van een zogenaamde verdragsverklaring.

De inspecteur geeft deze verklaring niet af. Om te beoordelen of de man fiscaal inwoner van Malta is, moet worden vastgesteld of hij in Malta ook daadwerkelijk het ‘centrum van zijn levensbelangen’ heeft. De periode waarover hij dit moet beoordelen, acht de inspecteur op dat moment te kort. Ook na verschillende contactmomenten met de inspecteur in 2016 weigert deze een verdragsverklaring aan de man af te geven.

In 2017 ontvangt de man een bedrag van € 489.213 van zijn stamrecht BV in Nederland. De inspecteur betrekt dit bedrag in zijn aanslag inkomstenbelasting 2017. De inspecteur oordeelt dat de stamrechtuitkeringen behoren tot het belastbare inkomen uit werk en woning en dat het heffingsrecht hierover op grond van art. 16 van het Belastingverdrag Nederland-Malta is toegewezen aan Nederland.

De toepassing van de verdragsbepaling is niet in geschil. De man is echter van mening dat heffing in Nederland over de stamrechtuitkeringen op basis van algemene beginselen van behoorlijk bestuur in zijn geval achterwege moet blijven. Hij beroept zich daarvoor op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Voor het beroep op het gelijkheidsbeginsel vergelijkt hij zich met belastingplichtigen met een uitkering uit een stamrecht die wél een verdragsverklaring hebben ontvangen. Deze belastingplichtigen hebben namelijk een brief van de Belastingdienst gekregen. In die brief staat dat naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:913) de belastingheffing in internationaal verband over stamrechtuitkeringen is gewijzigd. Hierdoor is de verdragsverklaring vanaf 1 januari 2018 niet meer van toepassing en betrekt Nederland de uitkeringen uit het stamrecht vanaf die datum in de belastingheffing. Maar de Belastingdienst belast de in 2017 ontvangen stamrechtuitkering van de man wel al, terwijl dat niet het geval zou zijn geweest als de man een verdragsverklaring zou hebben gehad.

Het hof oordeelt dat de inspecteur ten nadele van de man is afgeweken van begunstigend beleid, dat wel gold voor belastingplichtigen die in een vergelijkbare situatie verkeren als de man. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Dat geldt ook voor het beroep op het vertrouwensbeginsel. De man heeft op verschillend momenten aan de inspecteur verzocht om zijn woonplaats te beoordelen teneinde een verdragsverklaring af te geven. De man mocht er, gezien de toen geldende gedragslijn van de Belastingdienst op dat moment, van uitgaan dat bij het honoreren van zijn verzoek de stamrechtuitkeringen niet in Nederland belast zouden worden.

Nu het beroep op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel slaagt, behoren de stamrechtuitkeringen niet tot het belastbare inkomen uit werk en woning.

Belang voor de praktijk

Wil een beroep op het gelijkheidsbeginsel slagen, dan moet aannemelijk worden gemaakt dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen en dat deze ongelijke behandeling het gevolg is van:

  • een begunstigend beleid dat niet van toepassing is op belanghebbende,
  • een oogmerk tot begunstiging van andere gevallen dan dat van belanghebbende, of
  • een begunstigende behandeling in de meerderheid van met belanghebbende vergelijkbare gevallen
    (meerderheidsregel).

Tot de uitspraak van de Hoge Raad uit 2017 was het beleid van de Belastingdienst dat het lijfrenteartikel van toepassing was op goudenhanddrukstamrechtuitkeringen als het belastingverdrag een lijfrentedefinitie kent. In veel gevallen werd de heffing dan toegewezen aan het woonland.

Sinds het arrest is de hoofdregel echter dat uitkeringen uit een goudenhanddrukstamrecht vallen onder het arbeidsartikel. De belastingheffing is dan doorgaans toegewezen aan het bronland. Dit had in 2017 gevolgen voor in het buitenland wonende belastingplichtigen die uitkeringen uit een stamrecht ontvingen die tot dat moment niet in Nederland belast werden op grond van het lijfrenteartikel.

Nederland is in 2024 met 13 landen in onderhandeling over belastingverdragen. Afgelopen jaar zijn er 4 belastingverdragen (België, Andorra, Moldavië, Kirgizië) ondertekend. Nieuwe belastingverdragen kunnen tot gevolg hebben dat de heffing over pensioen- of lijfrente-inkomsten uit Nederland wijzigt. Het is zaak om er alert op te zijn of de Belastingdienst deze wijziging in voorkomende gevallen voor alle belastingplichtigen wel op gelijke wijze toepast.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

204

Gerelateerde artikelen