Intensievere samenwerking
In een op 29 juli 2013 gepubliceerd rapport schetst de OESO een kader voor ‘co-operative compliance': verdergaande samenwerking tussen grote bedrijven en Belastingdiensten op het gebied van belastingbetaling. De OESO richt zich met name op de diverse vormen van Horizontaal Toezicht, waarmee Nederland tot nu toe voorop loopt, en andere vormen van intensieve samenwerking, zoals grensoverschrijdende rulings. De tijd lijkt rijp om deze concepten niet alleen op nationaal niveau verder te ontwikkelen maar ook op internationaal niveau. Dat wat enkele jaren geleden nog onmogelijk leek komt daarmee een stuk dichterbij.
Er is nog een lange weg te gaan maar Van Sprundel ziet dit als een grote stap in de goede richting. "Tot nu toe is er door landen en hun fiscale autoriteiten vooral ingezet op het oplossen van problemen achteraf. Denk aan de joint of dual audit, de onderlinge overlegprocedure zoals opgenomen in de diverse belastingverdragen en het EU-arbitrageverdrag. Nu gaat men echter ook serieus kijken hoe men vooraf problemen kan voorkomen."
Beperkte mogelijkheden
Bedrijven die grensoverschrijdend opereren hebben op dit moment slechts beperkte mogelijkheden voor het oplossen van een geschil. Daarbij heeft het probleem zich al voorgedaan en is het vinden van een geschikte oplossing een tijdrovend proces.
Een van de mogelijkheden die het bedrijf heeft, is een beroep doen op de ‘mutual agreement procedure (MAP)', oftewel de onderlinge overlegprocedure. Deze in de meeste belastingverdragen opgenomen procedure biedt de mogelijkheid om dubbele belastingheffing op te heffen. Dubbele belastingheffing treedt op als gevolg van handelingen van een (of beide) belastingadministraties die in strijd zijn met de bepalingen van het verdrag. Met de MAP hebben landen slechts een inspanningsverplichting om dit op te lossen. Door het ontbreken van een resultaatsverplichting blijft de kans op (gedeeltelijke) dubbele heffing dus bestaan.
Het EU-arbitrageverdrag biedt meer mogelijkheden als het geschil zich toespitst op de vraag welk deel van de winst waar binnen de Europese Unie moet vallen en hoe lidstaten onderling om moeten gaan met de binnen een concern gehanteerde verrekenprijzen. Door de in het EU-arbitrageverdrag opgenomen arbitrage-fase (die in werking treedt als de overlegprocedure binnen twee jaar niet tot een oplossing heeft geleid) zal aan het einde van de rit de dubbele heffing zeker zijn opgelost. Neemt niet weg dat het ook dan gaat om een tijdrovend proces.
Bij transferpricing geschillen binnen de Europese Unie geniet volgens Van Sprundel het EU-arbitrageverdrag in de praktijk in ieder geval de voorkeur boven de MAP procedure, omdat het EU-arbitrageverdrag wel een resultaatsverplichting kent (behalve in geval van fraude) en niet beperkt is tot een inspanningsverplichting.
Joint audits
Als andere vorm van overleg tussen buitenlandse ministeries geeft Van Sprundel de suggestie om een zogenaamde ‘joint / dual audit' te starten. Al in september 2010 publiceerde de OESO een rapport over deze ‘joint audits', oftewel gezamenlijke belastingcontroles. Twee of meer landen vormen daarbij een gezamenlijk controleteam dat de fiscale aangelegenheden van een internationaal opererend bedrijf onderzoekt. ‘Joint audits' gaan vele malen verder dan de wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken. Voordelen zijn er volgens Van Sprundel zeker. "Niet alleen voor belastingdiensten wegens een doeltreffende aanpak van grensoverschrijdende risico's, maar ook voor bedrijven, zoals zekerheid over fiscale vraagstukken en een vermindering van het risico op dubbele belastingheffing."
Toch worden ‘joint audits' niet op grote schaal toegepast. Een belangrijke reden hiervoor is dat het wettelijk kader ontbreekt. Onbekend maakt blijkbaar onbemind, terwijl volgens Van Sprundel de kosten bij een ‘joint audit' aanzienlijk minder zijn dan bij een MAP procedure. Bij een ‘joint audit' worden immers eveneens alle feiten verzameld en overeengestemd, maar dan door één gezamenlijk controleteam.
Grensoverschrijdende verrekenprijsrulings
In het vorige maand gepubliceerde rapport borduurt de OESO verder op intensievere internationale samenwerking. Op nationaal niveau ontwikkelen steeds meer landen een vorm van horizontaal toezicht en blijkbaar werken er inmiddels 24 landen met ‘rulings'. Er dient daarbij wel onderscheid gemaakt te worden tussen APA's (Advance Pricing Agreements) en ATR's (Advance Tax Rulings). Met deze laatste wordt zekerheid verkregen over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling, een hybride instrument of de aanwezigheid van een vast inrichting.
Volgens Van Sprundel is overigens, gezien zijn praktijkervaringen, het aantal van 24 landen wat met ‘rulings' werkt aan de lage kant. Dit kan te maken hebben met het feit dat niet alle OESO / G20 leden op het rapport hebben gereageerd. In ieder geval komt de stap naar internationaal niveau dichterbij en Van Sprundel spreekt van een ontwikkeling die hij "van harte toejuicht".
Van Sprundel: "in de praktijk bestaan al wel grensoverschrijdende verrekenprijsrulings (APA's), maar die worden slechts beperkt afgesloten. Zo heeft Nederland maar een aantal bilaterale APA's gesloten, terwijl landen als de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Australië dit veel vaker doen. Inmiddels heeft China eveneens zijn eerste bilaterale APA. Ook zijn de rulingtrajecten niet in alle landen hetzelfde. Zo moet in Oostenrijk een vergoeding worden betaald voor het verkrijgen van een ruling. In Polen is een ruling-verzoek automatisch goedgekeurd als de Poolse belastingdienst niet binnen drie maanden na indiening van het verzoek heeft gereageerd."
Volledigheidshalve merkt Van Sprundel nog op dat in het OESO rapport slechts zeer beperkt aandacht aan de rulings wordt besteed en dat de hoofdlijnen van het rapport hoofdzakelijk zien op compliance en de diverse vormen van horizontaal toezicht.
Welkome aanvulling
Grensoverschrijdende rulings in een breder kader en internationaal Horizontaal Toezicht zijn een welkome aanvulling voor multinationals, aldus Van Sprundel. "Vooraf weten waar je als internationaal opererend bedrijf aan toe bent, weten waar en waarover je belasting betaalt en hoeveel, biedt niet alleen zekerheid. Het zorgt ook voor administratieve lastenverlichting (een APA-afspraak ligt bijvoorbeeld voor grofweg vijf jaar vast), het voorkomt dubbele belastingheffing en het vermindert de onzekerheid over de grootte van de voorzieningen voor eventuele belastingclaims in de jaarrekening. Bovendien leidt dit alles tot meer transparantie in belastingzaken, zeker in combinatie met de in ontwikkeling zijnde country-by-country reporting. Een bedrijf kan zo, met weinig extra inspanning, gemakkelijker met meer zekerheid openheid van zaken geven (APA-afspraken zijn overigens niet openbaar) en aantonen dat het aan zijn belastingverplichtingen voldoet. Hoewel het nu nog deels toekomstmuziek betreft, zou hierdoor de kwetsbaarheid van multinationals omtrent hun belastingpositie ooit tot de verleden tijd kunnen behoren. Alles keurig vooraf afstemmen. Transparanter kan haast niet!"
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht