Een groot deel van de meldingen van ongebruikelijke transacties in Nederland kan niet worden onderzocht. Dat heeft te maken met de transacties in of met landen buiten de EU die de Europese Commissie heeft bestempeld als risicolanden.
Dat concludeert de Financial Intelligence Unit (FIU), de organisatie bij wie instellingen ongebruikelijke transacties moeten melden, in het jaarverslag over 2018.
De organisatie kreeg afgelopen jaar 753.352 meldingen binnen van instellingen, zoals banken, accountants en creditcardmaatschappijen, die verplicht zijn een transactie te rapporteren als die ongebruikelijk is. Daarvan waren 358.609 meldingen puur en alleen op basis van de lijst risicolanden, dat is dus bijna de helft van alle meldingen afgelopen jaar. De enorme stijging is het gevolg van een aanpassing in de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme om ook transacties te melden van of naar een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd is in een door de Europese Commissie aangewezen hoog risico land.
Ondanks dit grote aantal, kon de FIU er relatief weinig mee. Ze zijn "in veruit de meeste gevallen inhoudelijk gezien niet voorzien van afdoende gegevens voor verdere analysemogelijkheden", schrijft de organisatie. Het ministerie van Financiën onderzoekt op dit moment op welke manier de wet kan worden aangepast waardoor het aantal onbruikbare meldingen uit risicolanden kan worden verminderd.
Onderzoeken
Aan de hand van analyse en onderzoek werden 57.950 transacties met een totale waarde van 9.5 miljard euro verdacht verklaard op vermoedens van witwassen, terrorisme financiering of ernstige vormen van criminaliteit. Hiervan zijn in totaal 8514 dossiers overgedragen aan de opsporings-, inlichtingen-, en veiligheidsdiensten.
Bron: FIU
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Civiel recht algemeen, Kantoren