De grootste tabaksfabrikanten sluizen jaarlijks miljarden door Nederland om belasting te ontwijken. Onderzoek van The Investigative Desk voor NRC laat zien hoe een complete industrie Nederland als doorsluisland gebruikt.
Een pakje Marlboro in Mexico-Stad. Een pakje Camel in Boedapest. Een pakje Davidoff in Sydney. Een pakje Lucky Strike in Kinshasa. Kopers van al deze sigaretten hebben behalve hun voorliefde voor roken nog iets gemeen: het geld dat ze voor hun producten betalen, komt deels in Nederland terecht.
De vier grootste tabaksmultinationals ter wereld - Philip Morris, British American Tobacco, Japan Tobacco en Imperial Brands - maken volop gebruik van Nederlandse vennootschappen. Door per jaar zeker 7,5 miljard euro aan dividend, royalty’s en rentebetalingen door Nederland te sluizen, ontlopen ze in andere landen belastingen. Ze gebruiken Nederlandse holdings zonder personeel en activiteiten om een deel van hun buitenlandse inkomsten doorheen te sturen.
De tabaksconcerns hebben de laatste jaren een aantal fiscale constructies opgeheven, maar veel routes bleven intact. In zeker tien landen lopen juridische procedures tegen tabaksfabrikanten. De grootste naheffingszaak loopt in Nederland: de fiscus eist 1,2 miljard euro van BAT, dat 4 miljard euro rente door Nederland zou hebben gesluisd.
Dat blijkt uit onderzoek van het journalistencollectief The Investigative Desk voor NRC naar de financiële handel en wandel van de tabaksfabrikanten en hun dochterbedrijven wereldwijd, in de periode 2010-2019. Dit onderzoek is gebaseerd op jaarverslagen die de fabrikanten deponeerden bij Kamers van Koophandel in diverse landen, en maakt voor het eerst in detail duidelijk hoe een complete industrie Nederland als doorsluisland gebruikt.
Bron: NRC
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel