Onlangs verscheen de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid. Staatssecretaris Wiebes van Financiën staat hierin uitgebreid stil bij het hoe en waarom van de wettelijke uitbreiding van het fiscale eenheidsregime met zogenoemde Papillon-fiscale eenheden en zuster-fiscale eenheden.
Bewuste beperking
De aanpassingen zijn beperkt tot hetgeen EU-rechtelijk verplicht is naar aanleiding van de gevoegde zaken SCA Group Holding, X AG en anderen, en MSA. Het fiscale eenheidsregime wordt alleen passend gemaakt in lijn met deze arresten en daar is bewust voor gekozen. Wiebes houdt zoveel mogelijk vast aan de fiscale eenheidgedachte en die expliciete mening kan Korving (manager EU and international Tax bij Deloitte en verbonden aan Maastricht University) – die destijds bij indiening het Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid becommentarieerde op TaxLive – wel waarderen. " In de nota naar aanleiding van het verslag komt veel duidelijker dan eerst naar voren het belang van het zoveel mogelijk onaangetast in standhouden van de fiscale eenheidregeling. Verhelderend is ook de openheid van zaken over het afwegingsproces. Zo is een 'group relief'-regeling niet als reëel alternatief overwogen, is afschaffing van het huidige fiscale eenheidsregime geen serieuze optie geweest en roept de invoering van een grensoverschrijdende fiscale eenheid vanwege de complexiteit teveel vragen op."
Jurisprudentie verhogend
Dat Wiebes de boot afhoudt als het gaat om het Groupe Steria arrest blijft Korving betreuren. "Onder het mom dat de consequenties van dit arrest voor Nederland niet duidelijk zijn en dat nadere duiding nog moet volgen schuift de staatssecretaris de zaak op de lange baan. Het ligt op het pad van de wetgever om de consequenties uit te zoeken, maar Wiebes stuurt aan op jurisprudentie en dat is niet chic."
Wijzigingen
Naast de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid is ook een wijzigingsnota verschenen. Niet alleen de onderworpenheidseis voor de in de EU/EER gevestigde top- en tussenmaatschappijen wordt aangepast. Er zijn ook wijzigingen om herstructureringen van (zuster-) fiscale eenheden in goede banen te leiden.
Herstructurering passend geregeld
Ingeval van herstructurering houdt Wiebes zoveel mogelijk vast aan de basisgedachte van hetgeen mogelijk is in vergelijkbare binnenlandse situaties met een Nederlandse moeder in plaats van een buitenlandse topmaatschappij. Korving legt uit: "Vanuit die gedachte wordt het mogelijk dat bij de ontvoeging van de als moeder aangewezen zuster de fiscale eenheid weliswaar verbreekt, maar dat aansluitend geruisloze voortzetting van de fiscale eenheid mogelijk is tussen de achtergebleven zusjes. De (on)mogelijkheid van herstructurering riep veel vragen op die nu grotendeels worden beantwoord. Met allerlei voorbeelden in de toelichting van de wijzigingsnota verduidelijkt de staatssecretaris de herstructureringsmogelijkheden en daarmee geeft hij de praktijk voldoende handvatten voor de vormgeving van structuurveranderingen."
Aanpassing onderworpenheidseis
De andere aanpassing in de wijzigingsnota ziet op de onderworpenheidseis. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was de eis opgenomen dat de in de EU/EER gevestigde tussenmaatschappij(en) en topmaatschappij, als subject, in het vestigingsland onderworpen moeten zijn aan een belasting naar de winst. Met de nota van wijziging wordt die onderworpenheidseis nu vervangen door de voorwaarde dat de top- of tussenmaatschappij, indien deze in Nederland zou zijn gevestigd, in Nederland aan de heffing van vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen. Een dergelijke voorwaarde – zo valt te lezen in de toelichting bij de wijzigingsnota – sluit beter aan bij hetgeen met de onderworpenheidseis wordt beoogd, namelijk het voorkomen dat een fiscale eenheid via een top- of tussenmaatschappij mogelijk zou worden in situaties waarin deze in een vergelijkbare binnenlandse situatie niet mogelijk zou zijn geweest vanwege bijvoorbeeld een subjectieve vrijstelling in de vennootschapsbelasting.
Administratieve lastenverzwaring
"Vanuit dat oogpunt is de aanpassing van de onderworpenheidseis wel begrijpelijk", aldus Korving, "en is het goed dat er geen dubbele eis is opgenomen (zoals bijvoorbeeld in de dividendbelasting). Toch is het te betreuren dat niet is vastgehouden aan de eis zoals opgenomen in het wetsvoorstel, want die was wel zuiverder. De aanpassing van de onderworpenheidseis verplicht tot herijking van de belastingplicht van de buitenlandse vennootschap naar Nederlandse maatstaven en daarmee is dit een administratief lastenverzwarende maatregel voor het bedrijfsleven. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden die bedrijven zullen moeten aanleveren, is al dan niet een Papillon-fiscale eenheid dan wel een zuster-fiscale eenheid mogelijk. Erkennen van de buitenlandse fiscale kwalificatie was makkelijker geweest voor de interne markt."
Verenigbaar met EU-recht?
De aanpassing van de onderworpenheidseis doortrekkend naar de transparantieproblematiek – er is geen fiscale eenheid mogelijk als de in de EU/EER gevestigde top- of tussenmaatschappij naar Nederlandse maatstaven fiscaal transparant is, terwijl deze in het vestigingsland wel over rechtspersoonlijkheid beschikt en aan de belastingheffing is onderworpen – twijfelt Korving of dit steeds verenigbaar is met EU-recht. "Gezien alle recente ontwikkelingen, zoals de onlangs in concept verschenen anti-BEPS-richtlijn van de Europese Commissie waarin kort gezegd het bronland in diverse bepalingen voorgaat, is een onderzoek naar verenigbaarheid met EU-recht nu en in de toekomst geen overbodige luxe."
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting