Jaren geleden werd een regeling ingevoerd, die ertoe moest leiden dat werkgevers werden gestimuleerd om werknemers in de praktijk opleiding te laten volgen. Een leven lang leren was het adagium.
Dit leidde tot de wet vermindering afdracht loonbelasting (WVA), waarbij een bedrag van ongeveer € 2.700 per jaar per werknemer aan loonbelasting kon worden bespaard. Een paar jaar geleden rees het vermoeden dat de regeling werd misbruikt en in de jaren daarna zijn de onderwijsinspectie en de Belastingdienst gaan samenwerken om dit nader te onderzoeken. Er zijn zelfs enkele strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd door de FIOD. Sommige opleidingsinstellingen en bedrijven bleken niet aan de voorwaarden van de WVA te voldoen. Naast een aantal strafzaken zijn er vele naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd aan bedrijven. In de fiscale rechtspraak komen regelmatig uitspraken voorbij, waarbij voor aanzienlijke bedragen vergrijpboetes worden opgelegd. De WVA is inmiddels vervangen door een subsidieregeling.
 
Bijzonder is echter dat ook de Belastingdienst zelf in de fout is gegaan. In de beantwoording van Kamervragen op 1 februari 2017 wordt onthuld dat dat de Belastingdienst in 2014 heeft geconcludeerd dat een deel van de geclaimde afdrachtvermindering niet kon worden onderbouwd met de onderliggende administratie (Ministerie van Financiën 1 februari 2017, nr. 2017-0000019929, p. 13 e.v.). De opleidingsdocumentatie, leerwerkafspraken, studievoortgang, of de examencertificaten, waren niet in alle gevallen aanwezig in het opleidings-/of P-dossier van de medewerker voor wie de afdrachtvermindering was geclaimd, terwijl het op grond van het toen geldende artikel 14, zesde lid, van de WVA verplicht was om die bescheiden bij de loonadministratie te bewaren.
 
Deze mededeling heeft beperkt aandacht gekregen in fiscale vakliteratuur, maar is naar de mening van Hertoghs uiterst relevant voor de lopende procedures over de WVA, waarin ook aanzienlijke boetes zijn opgelegd.
 
Naar aanleiding van eigen onderzoek naar de WVA heeft de Belastingdienst op 6 juni 2014 alsnog naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd gekregen en een bedrag van € 4.088.905 aan loonbelasting over de jaren 2008 tot en met 2013 betaald. De heffingsrente bedroeg nog € 443.346. De inspecteur heeft daarnaast een boete van € 100.000 opgelegd op basis van 67f AWR.
 
In antwoord op de vraag waarom de Kamer nooit is geïnformeerd, meldt de Staatssecretaris dat de geconstateerde omissies op ad hoc basis zijn gecorrigeerd. Dit vormde wel aanleiding voor een onderzoek naar de interne fiscale beheersing. Als het een structurele omissie zou zijn geweest, zou hierover wel een tekst in het jaarverslag zijn opgenomen.
 
Het valt op dat de Belastingdienst kennelijk bereid is geweest om ook een belastingaanslag over het jaar 2008 te betalen, terwijl de naheffingstermijn daarvoor in 2014 reeds was verstreken. Bovendien moet worden opgemerkt dat de incompleetheid van personeelsdossiers over een periode van zes jaren klaarblijkelijk niet als een structurele omissie wordt gezien. Op grond waarvan de boete is vastgesteld, is niet gepubliceerd, maar het valt op dat dit een boete van maar liefst 2,44 procent betreft. Nog los van de argumenten die aan te voeren zijn tegen de boete als zodanig (pleitbaar standpunt), vormt deze berichtgeving in ieder geval aanleiding om een aanzienlijke matiging van de boete te bepleiten. Het zou toch aardig zijn als deze mantel der liefde niet alleen de Belastingdienst zelf bedekt.
 
 

Bron: Hertoghs advocaten-belastingkundigen

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

1

Gerelateerde artikelen