Twee jaar in één
In een op 12 juni 2015 gepubliceerde conclusie buigt Advocaat-Generaal Wattel (A-G) zich over de vraag wat de voeging in een fiscale eenheid gedurende de loop van het jaar betekent voor de terugwenteling van verlies van een gevoegde dochtermaatschappij. Is dan voor die dochtermaatschappij nog sprake van een heel (boek)jaar of knipt de voeging het jaar in twee en ontstaat zo als het ware een ‘extra' jaar? Dat laatste is wat de A-G betreft het geval. Het ‘extra' jaar dat ontstaat beperkt de achterwaartse verliesverrekening naar eerdere winsten van een gevoegde dochter.
Wetsystematiek
Voor Lohuis komt de conclusie van de A-G niet als een verrassing. "Sinds 1 januari 2003 is voeging in de loop van een boekjaar mogelijk. Diverse aanpassingen waren hiervoor nodig, want bij voeging eindigt de zelfstandige belastingplicht van de dochtermaatschappij. Is dit in de loop van het jaar dan moet het resultaat van de dochter tot het moment van voeging worden bepaald. Voor dat gedeelte is de dochter immers nog zelfstandig belastingplichtig. Dat resulteert dus automatisch in een extra (fiscaal) boekjaar gedurende het kalenderjaar. Het voorvoegingsdeel wordt namelijk aangemerkt als afzonderlijk (boek)jaar, zo volgt niet alleen uit het Besluit fiscale eenheid 2003, maar ook uit het vierde lid van artikel 7 van de Wet op de vennootschapsbelasting. Ondanks dat de wetgever dit niet specifiek heeft geregeld trekt de A-G deze systematiek wel door naar artikel 20 over verliesverrekening in de vennootschapsbelasting en dat is terecht."
Lohuis vervolgt: "Het extra jaar dat ontstaat is een logische prijs tegenover de keuzemogelijkheid van voeging in de loop van het boekjaar. Alvorens te kiezen zal men dit risico dus goed moeten afwegen. Wat is het effect van een extra boekjaar op een eventuele verliesverrekening en weegt dit op tegen de voordelen van consolideren in de loop van het jaar? Zo niet, dan zal men voeging moeten uitstellen tot de eerstvolgende peildatum van 1 januari."
Omgekeerde variant
In de systematiek zit overigens wel een omgekeerde variant. De dochtermaatschappij moet vóór de voeging in een fiscale eenheid haar boekjaar afsluiten. Daar zit dus het probleem van een extra boekjaar. De moedermaatschappij hoeft op het moment van voeging niets af te sluiten. Haar boekjaar loopt gewoon door. "Daar zit een voordeel in voor belastingplichtigen", aldus Lohuis. "Alle verliezen van de moedermaatschappij in het jaar van de voeging en tot het moment van die voeging kunnen worden afgezet tegen alle toekomstige winsten van de dochtermaatschappij. Er is namelijk bij voeging in de loop van het jaar geen ‘knip' in het (verlies)boekjaar van de moeder, welke tot een voorvoegingsverlies zou leiden. Het doorlopende boekjaar van moeder kan dus bij verliesverrekening voordelig uitpakken."
Papillon fiscale eenheden
In dit verband is het opvallend dat in het besluit van december vorig jaar voor Papillon fiscale eenheden wél de eis wordt gesteld dat bij voeging in de loop van het jaar zowel moeder als dochter het boekjaar afsluit op het moment direct voorafgaand aan de totstandkoming van de fiscale eenheid. Lohuis wijst hierop en voegt er aan toe dat niet bekend is waarom bij dergelijke Papillon situaties afsluiting van de boeken voor voeging wel geldt voor alle partijen die een fiscale eenheid aangaan en in de Wet op de vennootschapsbelasting dit alleen wordt geëist voor de dochtermaatschappij. "Het wetsvoorstel voor Papillon fiscale eenheden is nog in de maak en hopelijk geeft de bijbehorende memorie van toelichting hierover meer duidelijkheid."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting