Hof Den Haag heeft in een uitspraak prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Het hof wil weten hoe de nieuwe regels over de wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen moeten worden uitgelegd.
De zaak zit als volgt in elkaar. Een echtpaar met problematische schulden is toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) door Rechtbank Den Haag. De ingangsdatum van de regeling is voor hen vastgesteld op 1 juli 2023. Het echtpaar is het niet eens met deze ingangsdatum, omdat zij al jaren in trajecten van gemeentelijke schuldhulpverlening hebben verkeerd.
Met een beroep op een nieuwe regel wenst het echtpaar dat de rechter uitgaat van een veel eerdere ingangsdatum voor de schuldsaneringsregeling. Die vraag staat centraal in het hoger beroep.
Nieuwe wet: herziene regeling van de Wsnp
Met ingang van 1 juli 2023 zijn de wettelijke regels met betrekking tot de schuldsanering voor natuurlijke personen in de Faillissementswet ingrijpend veranderd. De duur van de Wsnp is in de regel gehalveerd (van drie naar anderhalf jaar). Ook kan er bij toelating tot de Wsnp een eerdere ingangsdatum worden gevraagd, zodat de resterende regeling korter duurt. Welke eisen daaraan moeten worden verbonden, is door de wetgever niet duidelijk gemaakt.
Prejudiciële vragen: uitleg over rechtsregels
Het hof vraagt aan de Hoge Raad hoe een nieuwe bepaling in de Faillissementswet moet worden uitgelegd en toegepast. Die vraag heeft betrekking op de ingangsdatum van de Wsnp. Ook vraagt het hof welke voorwaarden de rechter mag stellen aan de periode van het minnelijke traject voorafgaand aan het verzoek tot toelating tot de Wsnp.
De zaak heeft nummer ECLI:NL:GHDHA:2023:2606.
Bron: Hof Den Haag
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Invordering, Insolventierecht