Naar aanleiding van een mondelinge verklaring oordeelt Hof Den Bosch dat een man op grond van het echtscheidingsconvenant de verplichting heeft om de hypotheekrente volledig voor zijn rekening te nemen. Tevens merkt het Hof deze verplichting aan als alimentatie.
De zaak (8 maart 2018 ECLI:NL:GHSHE:2018:563) verloopt als volgt. Man en vrouw zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en gaan scheiden in 2012. De man blijft vooralsnog in de woning wonen en betaalt in 2012 alle hypotheekrente en trekt deze ook volledig af.
De inspecteur stelt dat man en vrouw niet gedurende het hele jaar fiscaal partner zijn en staat bij de man slechts aftrek van de helft van de betaalde hypotheekrente toe.
Hof Den Bosch constateert dat man en vrouw in 2012 inderdaad niet het gehele jaar als fiscaal partner zijn aan te merken. Uit het echtscheidingsconvenant kan niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de man verplicht was om het aan zijn ex-echtgenote toe te rekenen gedeelte van de hypotheekrente, gedurende het gehele jaar 2012, voor zijn rekening te nemen. De man verklaart op overtuigende wijze dat hij volgens het convenant de verplichting heeft om tot het moment van verkoop van de woning de hypotheekrente volledig voor zijn rekening te nemen. De inspecteur betwist de verklaring van de man niet. Het hof accepteert de verklaring van de man en acht het tevens aannemelijk dat de verplichting is aan te merken als (aftrekbare) alimentatie.
Belang voor de praktijk
Het komt in de praktijk vaker voor dat ex-partners bepalen dat degene die achterblijft in de voormalig echtelijke woning de volledige hypotheekrente betaalt. Als het scheidingsverzoek of het verzoek om het geregistreerd partnerschap te ontbinden is ingediend en de ex-partners niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven eindigt het fiscaal partnerschap. Degene die achterblijft in de voormalig echtelijke woning kan dan niet meer de volledige hypotheekrente aftrekken. In verband met de fiscale aftrekbaarheid wordt daarom in het echtscheidingsconvenant wel opgenomen dat de helft van de totaal verschuldigde hypotheekrente als alimentatie wordt aangemerkt.
In het jaar van scheiden kunnen de ex-partners door middel van een gezamenlijk verzoek bij de aangifte inkomstenbelasting overigens opteren om nog het hele jaar als fiscaal partner te worden aangemerkt.
In deze specifieke zaak zijn de afspraken in het convenant niet duidelijk zodat de inspecteur de aftrek (deels) niet accepteert. Ondanks het onduidelijke convenant overtuigt een mondelinge verklaring van de man het hof. Opvallend is dat de inspecteur de verklaring van de man niet in twijfel trekt. De conclusie van het hof had wel eens anders kunnen luiden als de inspecteur de verklaring van de man had ontkracht.
In deze procedure is slechts een kant van de zaak belicht. Die van de man. De uitspraak heeft zeker ook fiscale gevolgen voor de vrouw. De helft van de hypotheekrente is aan te merken als alimentatie, die is aftrekbaar bij de man en belast bij de vrouw. Vervolgens kan de vrouw in haar aangifte inkomstenbelasting de helft van de hypotheekrente in aftrek brengen. Dit kan uiteraard alleen zolang de woning voor haar nog als eigen woning is aan te merken. Met een beroep op de regeling bij echtscheiding van artikel 3.111, lid 4, Wet IB 2001 geldt de woning voor de vrouw nog gedurende 24 maanden als eigen woning. Na deze periode is de rente voor de vrouw niet meer aftrekbaar. Haar aandeel in woning en lening verhuizen dan naar box 3.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
4