Rechtbank Gelderland oordeelt dat de vertrokken partner, niet eigenaar, recht heeft op aftrek van de helft van het saldo van de inkomsten en uitgaven van de eigen woning.
De zaak (2 juni 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:2859) gaat als volgt. Een man en een vrouw zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden. De vrouw koopt een woning. Hiervoor gaat zij een hypothecaire geldlening aan. Beide partners zijn hoofdelijk aansprakelijk. Zij spreken af dat ieder de helft van de hypotheekrente betaalt. In 2011 doen beide partners onafhankelijk van elkaar aangifte inkomstenbelasting. De man woont dan niet meer in de woning. Hij neemt de helft van het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning in aanmerking. De vrouw neemt in haar aangifte het volledige saldo in aanmerking.
 
De inspecteur weigert bij de man het halve saldo in aanmerking te nemen. In geschil is nu de aftrek van dit halve saldo. Niet in geschil is dat de man en vrouw in 2011 fiscaal partner zijn en dat de woning voor de man kwalificeert als eigen woning.
 
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de man recht heeft op de aftrek van het halve saldo. De belastbare inkomsten uit eigen woning vormen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Deze kunnen tussen de partners verdeeld worden in iedere verhouding die zij kiezen. Wordt er – zoals hier – geen keuze gemaakt dan geldt de hoofdregel van artikel 2.17 derde lid Wet IB 2001: de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen komen bij ieder van de partners voor de helft op. Daarmee heeft de man volgens de rechtbank recht op aftrek van de helft van het saldo.

Belang voor de praktijk

De belastbare inkomsten uit eigen woning kunnen tussen fiscale partners worden verdeeld in iedere verhouding die zij kiezen. De keuze wordt gemaakt bij de aangiften inkomstenbelasting. Als partners niet kiezen, krijgt ieder de helft. Dat bevestigt de rechtbank hier nog maar eens. De conclusie van de rechtbank is dus eigenlijk dat niet de aftrek van de man, maar de aftrek van de vrouw te hoog is vastgesteld.
 
Tot de belastbare inkomsten uit eigen woning behoren het eigenwoningforfait (+), het belastbare rentebestanddeel van een KEW, SEW of BEW (+), de kosten van geldlening(-/-), de eigenwoningrente (-/-), erfpachtcanons (-/-), en de rente op een restschuld in de zin van artikel 3.120a Wet IB 2001 (-/-).
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

2

Gerelateerde artikelen