De in concept voorgestelde aanpassing van de innovatiebox in de vennootschapsbelasting is OESO-conform ingezet. Desalniettemin pakt het kabinet niet de volledige ruimte van de uit het BEPS-project voortvloeiende afspraken. Door met name de dubbele toegangstoets en het niet wettelijk opnemen van een mogelijke tegenbewijsregeling, lopen bedrijven die nu wél gebruik kunnen maken van de innovatiebox het risico om straks (deels) buiten de boot te vallen.

Conceptwetsvoorstel

De huidige innovatiebox wordt per 1 januari 2017 aangepast aan de in OESO-verband gemaakte afspraken. Het Ministerie van Financiën is inmiddels een internetconsultatie gestart over het conceptwetsvoorstel tot herziening van het innovatiebox regime. De regeling staat aan de vooravond van twee grote wijzigingen: een aanscherping van het toegangsticket en de introductie van de nexusbreuk. Nadere bestudering van het conceptwetsvoorstel leert dat het kabinet weliswaar OESO-conform inzet, maar niet alle ruimte pakt. Dat is een bewuste keuze, die overigens in de toelichting bij het conceptwetsvoorstel maar summier wordt aangestipt. Ben Kiekebeld, voorzitter EY Innovation Group, plaatst enkele kanttekeningen bij de voorgestelde wijzigingen voor toegang tot de innovatiebox en de switch naar de nexusbenadering. Overigens zullen de wijzigingen het gros van innovatief mkb niet raken zolang zij geen R&D uitbesteden binnen de groep.  

Toegangsticket

Om belastingontwijking met patentboxen tegen te gaan is afgesproken om de toegang tot innovatieve boxen in belastingstelsels te beperken. Binnen OESO-verband gelden octrooien, kwekersrechten, programmatuur, vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen en overige niet voor de hand liggende nieuwe en nuttige activa als mogelijke toegangsticket tot de innovatiebox. Nederland zet de S&O-verklaring centraal. Zelfstandige toegang met een octrooi of een kwekersrecht is straks niet meer mogelijk. Voor een ‘grote' belastingplichtige met een jaarlijkse groepsomzet van meer dan € 50 miljoen en een innovatievoordeel van meer dan € 7,5 miljoen per jaar, geldt naast de verplichte S&O-verklaring als toegangsticket nog de eis van een (exclusieve licentie op een) octrooi, kwekersrecht of vergunning voor het in handel brengen van een geneesmiddel of wanneer het immateriële activum de vorm heeft van programmatuur. Volgens Kiekebeld zullen verschillende sectoren door deze wijziging worden geraakt. "Met name toeleveranciers van hoogwaardige technologie voor innovatieve productieprocessen krijgen het moeilijk. Innovatieve productieprocessen worden in de regel vanwege bedrijfsgeheimen niet gepatenteerd. Met een S&O-verklaring, maar zonder patent is voor de ‘grote' toeleverancier de innovatiebox niet langer bereikbaar."

Dubbele toets

In plaats van een enkele toets voor toegang tot de innovatiebox zoals de OESO voorschrijft, kiest Nederland voor de ‘grote' belastingplichtige dus voor een dubbele toets, oftewel een combinatie van een S&O-verklaring en een patent of bijvoorbeeld een S&O-verklaring en programmatuur. Die dubbele toets is wat Kiekebeld betreft begrijpelijk vanuit het oogpunt dat de Belastingdienst met de door RVO.nl afgegeven S&O-verklaring de zekerheid heeft dat sprake is van innovatieve werkzaamheden, maar tegelijkertijd is het ook deels een achteruitgang. "Bijvoorbeeld de koppeling S&O-verklaring en programmatuur maakt de toegang tot de box voor softwareontwikkeling minder ruim dan mogelijk. Daar komt bij dat door de aangescherpte criteria voor softwareontwikkeling nu al zéér beperkt een S&O-verklaring wordt afgegeven. Deze inperking bij de S&O werkt nu één op één door naar de innovatiebox. Dat is al zo in de huidige innovatiebox maar de OESO biedt hier ruimte voor een verbetering."

Ruime invulling

Ondanks aanscherping van het toegangsticket met de dubbele toets wordt de toegang tot de innovatiebox ook op bepaalde punten – door invulling van het kwalificerend immaterieel actief – wel ruim gehouden. Deze blijft namelijk niet beperkt tot alleen patenten en kwekersrechten. Kiekebeld noemt bijvoorbeeld de vergunning van voor het in de markt zetten van nieuwe medicijnen voor de farmaceutische industrie. "Een andere belangrijke mogelijkheid is de exclusieve licentie om een patent etcetera te gebruiken, dat straks kwalificeert als een met een patent vergelijkbaar recht. Verder is toegang tot de innovatiebox mogelijk voor alle immateriële activa die samenhangen met het activum waarvoor een octrooi/kwekersrecht is afgegeven of dat ziet op programmatuur. Door een ruime lijst van kwalificerende immateriële activa wordt de impact van de aanscherping in veel situaties beperkt gehouden."

Nexusbreuk

De introductie van de nexusbreuk is de tweede belangrijke wijziging om de innovatiebox in lijn te brengen met de OESO-afspraken. Kort gezegd worden door deze breuk bedrijven die onderzoekswerk uitbesteden aan verbonden lichamen gekort op de in aanmerking te nemen voordelen voor de innovatiebox. De nexusbenadering is vanuit OESO ingegeven om agressieve taxplanning tegen te gaan. Volgens Kiekebeld zijn er echter heel veel situaties denkbaar voor het uitbesteden van R&D werkzaamheden binnen de groep vanuit valide zakelijke overwegingen. "Denk bijvoorbeeld aan klimatologische omstandigheden, waardoor onderzoek wel moet worden uitbesteed aan groepsvennootschappen gevestigd in landen met verschillende klimaatzones."

Geen wettelijk weerlegbaar vermoeden

De OESO schrijft de nexusbenadering voor, maar biedt wel een escape in de vorm van het ‘weerlegbaar vermoeden'. Hierdoor kunnen belastingplichtigen in bijzondere gevallen tegenbewijs leveren (weerlegbaar vermoeden), wanneer door uitzonderlijke omstandigheden de nexusbenadering geen recht doet aan de economische realiteit. Het kabinet wil vooralsnog het ‘weerlegbaar vermoeden' niet implementeren omdat niet duidelijk is welke bijzondere gevallen een uitzondering op de nexusbenadering rechtvaardigen. Mocht de nexusbenadering in specifieke gevallen onredelijk uitpakken, dan volgt mogelijk begunstigend beleid.

Kiekebeld ziet liever wel een wettelijke implementatie van het ‘weerlegbaar vermoeden'. "Ten eerste vanwege de rechtszekerheid. Men kan anders geen beroep doen op het ‘weerlegbaar vermoeden', maar enkel op de hardheidsclausule en die biedt aanzienlijk minder rechtsbescherming. Bovendien is deze clausule alleen toepasbaar bij onvoorziene hardheid en dat is lastig bewijzen als er nu al uitzonderingssituaties denkbaar zijn. Verder vormt het niet wettelijk codificeren, maar wel tegemoetkoming met begunstigend beleid, mogelijk een risico voor ongerechtvaardigde staatssteun. Een wettelijk kader is vanuit staatssteun perspectief te prefereren."

Budgettaire derving?

Dat het kabinet er niet voor kiest om de volledige ruimte te benutten van de OESO-afspraken, omdat dit zou leiden tot een aanzienlijke budgettaire derving, kan Kiekebeld niet goed plaatsen. "Nederland is verplicht tot aanpassing van de innovatiebox die door aanscherping van het toegangsticket en de implementatie van de nexusbenadering hoogstwaarschijnlijk voor minder bedrijven toegankelijk zal zijn of bedrijven kunnen minder profiteren als ze wel toegang hebben. Dat levert geen budgettaire derving op, maar juist budgettaire opbrengst. Er zitten nog verschillen tussen het consultatiewetsvoorstel en hetgeen is voorgeschreven in OESO-verband. Mijn advies zou dan ook zijn om die verschillen te benutten, bijvoorbeeld door de lijst met kwalificerende activa nog verder uit te breiden, zodat het huidige innovatieboxregime zoveel mogelijk in stand blijft."
 

Lees ook het thema over de innovatiebox

 

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

1

Gerelateerde artikelen