Naar aanleiding van het internationale debat over tax planning en belastingontwijking had het kabinet opdracht gegeven tot een onderzoek naar de belastingverdragen die Nederland heeft afgesloten met een aantal ontwikkelingslanden. Het onderzoek is uitgevoerd door het International Bureau of Fiscal Documentation (IBFD) en werd vorige week vrijdag geopenbaard, tegelijkertijd met de reactie van het kabinet erop.
Uitgangspunt in die reactie is, zo schrijft het kabinet, dat de wijze waarop internationaal opererende bedrijven de totale belastingdruk kunnen beïnvloeden - mede door gebruikmaking van het gebrek aan onderlinge samenhang tussen de verschillende nationale rechtssystemen - een internationaal vraagstuk is, dat in beginsel om een internationale aanpak vraagt. Echter, Nederland heeft wel zijn eigen verantwoordelijkheden "en mag eenzijdige maatregelen niet uitsluiten".
Dat geldt volgens het kabinet in het bijzonder voor de bilaterale belastingverdragen die zijn afgesloten met ontwikkelingslanden, voor zover die risico's bevatten op onbedoeld gebruik, waardoor die landen belastinginkomsten zouden kunnen mislopen. Of dat inderdaad het geval is, werd onderzocht door het IBFD. Het bureau concludeert echter dat er in de door Nederland afgesloten verdragen "in het algemeen niet voorzien is in lagere bronheffingen dan is overeengekomen in de door andere landen met deze ontwikkelingslanden gesloten belastingverdragen". Zambia is een uitzondering op deze regel. Het kabinet zegt aan dat land dan ook te zullen voorstelen het verdrag "te actualiseren".
De onderzoekers van het IBFD stuitten wel op andere kenmerken van deze verdragen die mogelijk negatieve effecten hebben, met name het ontbreken van antimisbruikmaatregelen. Dat kan de bestrijding van treaty shopping bemoeilijken, aldus het kabinet. Alle betrokken ontwikkelingslanden zullen worden benaderd om na te gaan welke antimisbruikbepalingen kunnen worden toegevoegd. Bovendien kondigt het kabinet aan dat dit onderwerp in de lopende en toekomstige onderhandelingen over verdragen een grotere rol zal spelen.
Tot slot wil het kabinet ook nog deze landen (intensiever) assisteren bij het opbouwen van een fiscale infrastructuur. Onder meer met het oog op de handhaving van de afspraken in de verdragen moet de capaciteit van belastingdiensten in deze partnerlanden waar mogelijk worden uitgebouwd. Nederland zal daarbij de helpende hand toesteken.
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Internationaal belastingrecht