Een tax shelter voor de Nederlandse filmindustrie is in tegenspraak met de fiscale agenda van dit kabinet. In antwoord op Kamervragen schrijft minister Bussemaker van OCW deze week dat een nieuwe fiscale faciliteit voor een specifieke sector niet past bij het terugdringen van fiscaal instrumentalisme en bij het streven naar een eenvoudiger, robuuster en fraudebestendiger fiscaal systeem.

Met een forse lobby pleitten Nederlandse filmbedrijven vorig jaar voor fiscale maatregelen om de financiering van films te stimuleren. Het gaat niet goed met de sector: met name (post)productiebedrijven hebben zwaar te lijden onder de economische crisis. De afgelopen drie jaar gingen tientallen ondernemingen failliet.

De sector wijst daarbij nadrukkelijk op werk dat naar het buitenland wordt verplaatst. Nederlandse films worden in toenemende mate gefinancierd met buitenlands kapitaal, waarbij verplichtingen worden aangegaan rond de besteding van budget in het desbetreffende land. Die verplichtingen horen bij de voorwaarden waaronder de financiers gebruik kunnen maken van fiscale voordelen. In de praktijk komt het er bijvoorbeeld vaak op neer dat de nabewerking van een in Nederland geschoten film in België of Duitsland plaatsvindt.

Complex

D66 heeft hierover in november vragen gesteld aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Nederland kende de film-cv als fiscale stimulans, maar die werd in 2007 afgeschaft. Te duur en te complex, zo oordeelde het kabinet toen. De kenmerken van die regeling hadden onder meer tot gevolg dat een (te) groot deel van de opbrengsten terecht kwam financiële dienstverleners en dat was onwenselijk. Datzelfde dreigt te gebeuren bij een 'tax shelter' voor de filmindustrie, zoals D66 voorstelt, zo schrijft minister Bussemaker in haar antwoorden op de Kamervragen. Bovendien wijst Bussemaker op de uitgangspunten van de fiscale agenda van dit kabinet en geeft ze aan te twijfelen aan de economische effecten van nieuwe fiscale stimulansen.

Marktverstorend

"Bussemaker heeft groot gelijk", zo reageert Sigrid Hemels, hoogleraar Belastingrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hemels publiceerde in 2005 haar promotieonderzoek naar de inzet van belastingsubsidies voor kunst en cultuur, waarin grote vraagtekens worden gezet bij de effectiviteit van de toenmalige filmfaciliteiten. "Natuurlijk zou de filmsector profiteren van een tax shelter, maar de kosten daarvan worden vervolgens gespreid over de hele maatschappij. Lastig om daar de logica van in te zien." Bovendien hebben fiscale instrumenten een marktverstorend effect, aldus Hemels. "Stel dat een nieuwe regeling allerlei buitenlandse filmproducenten naar Nederland trekt. Dat drijft de prijzen van Nederlandse producten en diensten kunstmatig op, en daarmee werp je een drempel op voor andere Nederlandse filmproducties. Dat kan ook niet de bedoeling zijn."
 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

8

Gerelateerde artikelen