Een vrouw koopt een appartement in een rijksmonument. Zij vervangt de oude beschadigde parketvloer door een nieuwe parketvloer met daaronder isolatie. De rechtbank oordeelt dat de kosten aftrekbaar zijn.
De zaak (
Rechtbank Den Haag, 8 oktober 2015, ECLI:NLRBDHA:2015:12027) verloopt als volgt. Een vrouw koopt in juni 2011 een appartement. Het appartement maakt onderdeel uit van een pand dat is aangewezen als rijksmonument. Na de aankoop vervangt zij de oude, versleten parketvloer door een nieuwe. Bij de plaatsing is ook vloerisolatie aangebracht. In haar aangifte trekt zij € 10.000 af als kosten van de parketvloer.
De inspecteur weigert de aftrek omdat er geen sprake is van het in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de vloer. Bovendien, zo stelt hij, is er sprake van inrichtingsuitgaven en die kosten zijn nooit aftrekbaar. De rechtbank beslist dat het om kosten voor herstel in de oude toestand gaat en dat deze kosten voor aftrek in aanmerking komen. De omstandigheid dat eiseres onder de vloer isolatie heeft aangebracht, doet hieraan niet af.
Belang voor de praktijk
Op grond van artikel 6.31 Wet IB 2001 zijn onderhoudskosten voor een rijksmonument (na aftrek van eventuele subsidies) voor 80% aftrekbaar. Er moet sprake zijn van een eigen woning (box 1) of een pand in box 3. Bovendien moet het gaan om een beschermd rijksmonument dat is ingeschreven in het Monumentenregister. Aftrek is niet mogelijk voor gemeentelijke monumenten ('beeldbepalend' of 'een beschermd stadsgezicht').
De onderhoudskosten moeten betrekking hebben op werkzaamheden om het monumentenpand in bruikbare staat te herstellen en te houden. Deze kosten moeten in redelijkheid zijn gemaakt. Wanneer er sprake is van een dermate ingrijpende verbouwing dat moet worden geconcludeerd dat er sprake is van de vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak. De onderhoudskosten zijn dan niet aftrekbaar.
Deze procedure heeft betrekking op het belastingjaar 2011. Drempels die in 2011 nog gelden om voor aftrek in aanmerking te komen, zijn per 2012 afgeschaft. In het Besluit Staatssecretaris van Financiën 7 maart 2016 is aangegeven welke kosten voor aftrek in aanmerking komen.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
6