Het vervallen van de btw-vrijstelling leidt bij veel pensioenfondsen tot hogere uitvoeringskosten. Dit staat in het rapport "Werk in uitvoering bij pensioenfondsen" van het actuarieel adviesbureau LCP. LCP heeft de vijfde editie van het jaarlijkse onderzoek naar de uitvoeringskosten van pensioenfondsen gepubliceerd. De Pensioenfederatie heeft hiertoe de jaarverslagen van de pensioenfondsen aangeleverd. Het onderzoek betreft 232 pensioenfondsen en daarmee 99% van de pensioenfondsenmarkt.
De belangrijkste bevindingen zijn:
- Circa 99% van de pensioenfondsen rapporteert hun pensioenbeheerkosten als bedrag per deelnemer. Ruim 97% rapporteert de vermogensbeheerkosten als percentage van het belegde vermogen. 82% geeft ook een inschatting van de transactiekosten. Dit laat zien dat de Aanbevelingen Uitvoeringkosten van de Pensioenfederatie breed worden nagevolgd.
- De pensioenbeheerkosten 2015 bedroegen, voor het zesde jaar op rij, in totaal € 1,0 miljard. De 3-jaarsgemiddelde kosten zijn € 119 per deelnemer, wat voor de 232 geanalyseerde fondsen gelijk is aan vorig jaar.
- Een aantal grotere pensioenfondsen laat iets lagere pensioenbeheerkosten zien, maar bijna 2/3e van de pensioenfondsen rapporteert over 2015 juist hogere pensioenbeheerkosten per deelnemer. Voor veel fondsen ligt de oorzaak hiervan met name bij hogere btw-lasten door het vervallen van de zogeheten btw-koepelvrijstelling.
- De vermogensbeheerkosten 2015 bedragen 0,47% van het gemiddeld beheerde vermogen; 5 basispunten minder dan in 2014.
- De kostendaling van 5 basispunten voor vermogensbeheer komt vooral door significant lagere prestatieafhankelijke vergoedingen bij ABP en PFZW. De vermogensbeheerkosten van de overige 230 fondsen zijn gemiddeld met 1 basispunt toegenomen. De totale vermogensbeheerkosten stegen van € 6,3 miljard in 2014 naar € 6,4 miljard in 2015.
- De transactiekosten bedroegen 0,09%, 1 basispunt meer dan in 2014.
- Het gemiddeld gerapporteerde beleggingsrendement in 2015 is 1,4%. In 2014 was dit nog 18,0%. Het is niet altijd duidelijk of het gerapporteerde rendement inclusief of exclusief kosten en inclusief of exclusief het resultaat op renteafdekking is. Deze kwestie is onderkend en opgelost in de 2016-versie van de Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie, op basis waarvan pensioenfondsen hun jaarverslag over 2016 zullen opstellen.
- De mate waarin het bestuur van een pensioenfonds een oordeel geeft over het kostenniveau is vergelijkbaar met 2014. In LCP's kwalitatieve analyse scoren de pensioenfondsen in 2015 opnieuw 40% van de maximale score. De grotere pensioenfondsen doen dit beter dan de kleinere fondsen.
Jeroen Koopmans, partner bij LCP en auteur van het rapport, zegt hierover: "Het is belangrijk dat pensioenfondsen laten zien dat ze kostenbewust omgaan met de middelen van het fonds. Dat is niet hetzelfde als het rapporteren van zo laag mogelijke kosten. Het bestuur van een pensioenfonds moet aangeven hoe zij denkt over het kostenniveau in relatie tot de daarmee bereikte resultaten. Een externe benchmark kan daarbij helpen."
Een andere constatering is dat de jaarverslagen onduidelijk blijven over het beleggingsrendement dat gepubliceerd wordt. Hierdoor is het nog steeds lastig om de beleggingsprestaties van de fondsen goed te beoordelen. Evert van Ling, mede-auteur van het rapport, merkt op: "Ook over de periode 2012 tot en met 2015 is geen directe relatie tussen beleggingsrendement en verschuldigde vermogensbeheerkosten waarneembaar. Dit wordt ook bemoeilijkt doordat de resultaten uit renteafdekking en uit strategische en tactische beleggingskeuzes door elkaar lopen. Voor een goede beoordeling is detailinformatie nodig die met de LCP Kostenbenchmark kan worden verkregen."
De Pensioenfederatie constateert tot tevredenheid dat het aandeel pensioenfondsen dat zich houdt aan de in 2011 uitgebrachte de Aanbevelingen Uitvoeringskosten ook vorig jaar weer verder is toegenomen. Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie: "Nederland blijft wereldwijd koploper met betrekking tot transparante rapportage van uitvoeringskosten van pensioenfondsen." In januari 2016 bracht de Pensioenfederatie een verbeterde versie van de Aanbevelingen Uitvoeringskosten uit, die onder meer helderheid geeft over de wijze waarop rendement moet worden gerapporteerd. Daarmee komt een oplossing voor de door LCP geconstateerde onduidelijkheid op dit punt.
De Pensioenfederatie is bezorgd over de hogere btw-lasten voor veel pensioenfondsen vanwege het vervallen van de btw-koepelvrijstelling. Gerard Riemen: "Dit frustreert voor deze fondsen het streven om de uitvoeringskosten te beperken en gaat ten koste van de pensioenen van hun deelnemers."
Bron: LCP
1