Hoewel het totaal aantal inkomende zaken bij rechterlijke instanties in 2020 een daling laat zien (1,39 miljoen zaken, 143.000 minder dan in 2019) vanwege de coronabeperkingen, hebben de rechtbanken het vorig jaar alleen maar drukker gekregen met fiscale zaken. Een groei van maar liefst 20% aan ingekomen zaken, zo meldt het jaarverslag 2020 van de Raad voor de Rechtspraak.
De groei aan ingekomen belastingzaken bij rechtbanken was vooral te verklaren door een toename van WOZ-zaken met ongeveer 5.000 (61 procent). Deze toename van WOZ-zaken is weer voor een groot deel veroorzaakt door een cluster van circa 3.600 zaken bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Rijksbelastingzaken namen bij de rechtbanken af met 5 procent.
Bij de hoven zorgde de lokale belastingen juist voor een daling van 30% aan ingekomen zaken (circa 1.530) ten opzichte van 2019. Dit kwam door een sterke afname van het aantal WOZ-zaken (een kleine 600 zaken; 49 procent minder). Daarmee zakte het niveau weer naar dat van 2017 en 2018. Dat geldt ook voor bpm-zaken (ruim 800 zaken, 59 procent), die daalden naar het niveau van 2018.
Aan afgehandelde belastingzaken laten de rechtbanken een daling zien van 8%. Van 23.690 in 2019 naar 21.740 vorig jaar. In zijn totaliteit stijgt de werkdruk bij de rechtbanken echter licht door de forse groei aan ingekomen belastingzaken. De hoven tonen een groei van 12% aan afgehandelde zaken: van 3.720 (2019) naar 4.180 in 2020.
Wat verder opvalt is dat fiscale procedures bij hoven steeds langer gaan duren. Van gemiddeld 49 weken aan doorlooptijd in 2016 naar gemiddeld 65 weken in 2020. "Zaken worden steeds complexer en tijdrovender", zo staat als verklaring in het jaarverslag.
Bron: Raad voor de Rechtspraak