Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de lijfrente-uitkeringen terecht tot het inkomen van de eiser in deze procedure rekent. Echter, aan die lijfrente-uitkering moet een waarde worden toegekend van nihil.
De zaak (17 december 2020, nr. 2018/04587) verloopt als volgt. Een man is aandeelhouder van een holding bv. Deze bv is voor 50% indirect aandeelhouder van b bv. In 2000 heeft de man een stakingslijfrente bedongen bij b bv. De uitkeringen worden in rekening-courant bijgeboekt bij de holding bv. De man geeft de uitkeringen aanvankelijk ook voor het nominale bedrag (€ 20.425) op in zijn aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2014 tot en met 2016. Daar komt hij op terug.
De inspecteur meent echter dat de lijfrente-uitkeringen voor het nominale bedrag belast moeten worden. In geschil is of de inspecteur de lijfrente-uitkeringen van € 20.425 terecht tot de heffingsgrondslag rekent in de jaren 2014 tot en met 2016.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de lijfrente-uitkeringen terecht tot het inkomen van de man rekent. Maar volgens de rechtbank zijn de uitkeringen niet in geld genoten, maar in de vorm van een vordering. Een vordering moet voor de inkomstenbelastingheffing in aanmerking worden genomen als inkomsten in natura. Inkomsten in natura worden belast voor de geschatte waarde. Gezien de slechte solvabiliteitspositie van b bv komt aan die vordering geen enkele waarde toe. Daarom blijven de lijfrente-uitkeringen feitelijk onbelast.
Belang voor de praktijk
De sleutel van deze conclusie is gelegen in art. 3.144 Wet IB 2001. Volgens die bepaling wordt onder andere niet in geld genoten loon en periodieke uitkeringen en verstrekkingen belast naar de waarde in het economisch verkeer. Kennelijk staat b bv er zo beroerd voor dat er geen enkele waarde valt toe te kennen aan de lijfrentevordering. Dat is een feitelijk oordeel.
Enigszins merkwaardig is het oordeel van de rechtbank wel. We mogen aannemen dat de man een rechtstreekse vordering heeft op b bv. Hoe kan deze dan in rekening-courant worden bijgeboekt bij zijn holding, die naar we mogen aannemen op geen enkele wijze een vorderingsrecht heeft op b bv uit hoofde van de lijfrente? De feiten maken dit niet duidelijk.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting