Een man koopt zijn lijfrenteverzekering in 2017 af. De Belastingdienst belast een deel van de afkoopsom. De man maakt niet aannemelijk dat hij een hoger bedrag aan premies niet in aftrek heeft gebracht. De rechtbank wijst zijn beroep af.
De zaak (Rechtbank Noord-Holland 18 december 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10690) verloopt als volgt. Op 30 juni 2000 sluit een man een premiebetalende lijfrenteverzekering. Op de ingangsdatum is € 1.361,34 aan koopsom gestort. Dit bedrag is voor 50% in 1999 en voor 50% in 2000 als lijfrentepremie in mindering gebracht. Tot de afkoopdatum in 2017 heeft hij in totaal € 11.666 aan premie betaald. Deze vervolgpremies (€ 10.305) zijn door hem niet in mindering gebracht op zijn inkomen. De afkoopwaarde is € 12.675. De verzekeraar stelt een jaaropgave op met € 12.675 aan uitkering en met ingehouden loonheffing € 6.592 (52%).
De man geeft een afkoopsom op van € 2.370 (€ 12.675 -/- € 10.305) en geen te betalen revisierente. De Belastingdienst corrigeert de afkoopsom lijfrente naar € 7.781 (€ 12.675 -/- € 4.894) en berekent hierover 20% revisierente (€ 1.556). Het bezwaar van de man hiertegen wijst de Belastingdienst af.
Bij Rechtbank Noord-Holland betoogt de man dat hij in totaal € 6.733 niet aan premies heeft afgetrokken. Hij maakt dit inzichtelijk met de aangiften over de jaren 1998 en 2000. De rechtbank verwijst naar art. 3.137 lid 2 IB 2001 waarin, kort gezegd, staat dat als een belastingplichtige vindt dat een groter deel van de afkoopwaarde onbelast is omdat hij in zoverre geen premieaftrek heeft gehad, hij dat aannemelijk moet maken.
De rechtbank oordeelt dat het moet gaan om verifieerbare informatie waaruit blijkt hoe een en ander in de aanslagregeling is verwerkt. Aangiftes en verklaringen van de belastingplichtige of diens gemachtigde voldoen niet.
Belang voor de praktijk
Uit de uitspraak wordt niet duidelijk waarom 1998 van belang is terwijl de overeenkomst pas in 2000 tot stand is gekomen. Het komt regelmatig voor dat een verzekeringnemer gedurende de looptijd van de verzekering niet de volledige premies in mindering heeft gebracht of heeft kunnen brengen op zijn inkomen. De uitvoerder heeft daar geen weet van en is daarin ook geen partij. De uitvoerder zal dan loonheffing inhouden op de volledige afkoopsom. Dat kan voorkomen worden door een 'Verklaring niet afgetrokken premies' aan de uitvoerder te overleggen. Die is bij de Belastingdienst aan te vragen.
De ervaring is overigens dat de administratie van de Belastingdienst niet verder teruggaat dan het jaar 2010. Voor de jaren daarvoor zal iemand dan altijd zelf aannemelijk moeten maken dat een premie wel betaald maar niet afgetrokken is. En dat kan eigenlijk alleen maar als aangifte en aanslag overlegd kunnen worden.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting