De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag een belangrijk arrest gewezen over de btw-aftrek bij leegstand. Verhuurders die eerder geen btw konden terug vragen op investeringen in een van btw vrijgesteld verhuurd gebouw kunnen bij leegstand alsnog een deel van deze btw terugkrijgen. Tot op heden weigerde de Belastingdienst zulke verzoeken om teruggaaf.
De teruggaaf van eerder betaalde btw heeft plaats op grond van de zogenaamde herzieningsregels. Een gewijzigd gebruik gedurende de herzieningstermijn leidt volgens deze regels in principe tot een correctie van de afgetrokken investerings-btw. In gevallen waarin, net als bij deze zaak, een vrijgesteld gebruik wijzigt in een btw belaste bestemming (van de leegstand), kan de ondernemer op grond van deze uitspraak alsnog een gedeelte van de aankoop-btw terugkrijgen. Voorwaarde is wel dat het voornemen bestaat om de leegstand btw belast te gaan verhuren. Voor onroerende zaken kan de aftrek, gedurende 9 jaren na het jaar waarin de onroerende zaak in gebruik is genomen, jaarlijks voor 1/10 worden herzien. Het arrest van de Hoge Raad is daarom alleen van belang voor leegstand die binnen deze tienjaarsperiode van de herzieningsregels ontstaat.

Aandachtspunten voor de praktijk

Dit arrest toont opnieuw aan dat het bij verhuuraanbiedingen van belang is om duidelijk vast te leggen dat het uitgangspunt van de verhuurder een btw belaste verhuur is. Als er onverhoopt uiteindelijk toch tot een vrijgestelde verhuur wordt overgegaan, zou daarmee alsnog kunnen worden aangetoond dat gedurende de leegstandperiode er wel het vereiste voornemen tot btw belaste verhuur bestond.
 
Volgens Loyens & Loeff volgt uit dit arrest ook dat een belegger met leegstand in de portefeuille, voor een hoger percentage recht op aftrek heeft van btw op (i) lopende pandgerelateerde kosten en (ii) algemene kosten dan het beleid van de belastingdienst nu toestaat.
 

Bron: Loyens & Loeff

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

3

Gerelateerde artikelen