Op 17 juni 2016 wordt de Europese verordening betreffende specifieke voorwaarden voor de wettelijke accountantscontrole van een Organisatie van Openbaar Belang (OOB) (de Verordening) van toepassing. De voornaamste bepalingen van de Verordening betreffen (i) verplichte roulatie tussen accountantskantoren door een OOB en (ii) verplichte scheiding van controle- en adviesdiensten verricht voor een OOB. In samenhang met de Verordening zijn recent wijzigingen voorgesteld in de Nederlandse wetgeving, waarin soortgelijke bepalingen reeds waren opgenomen.
Algemeen
Vanwege de rechtstreekse werking van de Verordening (nr. 537/2014) hoeven de daarin opgenomen bepalingen in beginsel niet in nationale wetgeving te worden omgezet. De Verordening bevat echter enkele (soortgelijke) bepalingen die al in de Nederlandse wetgeving, in het bijzonder de Wet toezicht accountantsorganisatie (Wta), zijn opgenomen. Bovendien bevat de Verordening vele lidstaatopties. In dat licht is aanpassing van de Nederlandse wetgeving wenselijk dan wel noodzakelijk.
Hoofdlijnen
De Verordening heeft als doel om de onafhankelijkheid van een ‘wettelijke auditor' (hierna: de Auditor(s))1 en accountantsorganisaties die diensten verrichten voor OOB's te waarborgen. De definitie van een OOB is neergelegd in de Europese richtlijn betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (2006/43/EC) (de Richtlijn) en betreft:
- Entiteiten beheerst door het recht van een EU-lidstaat waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde effectenmarkt.
- Kredietinstellingen, zoals een (commerciële) bank.
- Optioneel: entiteiten die door een EU-lidstaat zijn aangemerkt als OOB, zoals bijvoorbeeld ondernemingen met een significant maatschappelijk belang gelet op hun aard, omvang, of het aantal werknemers.
De definitie van een OOB die volgt uit de Wta sluit aan bij de definitie uit de Verordening c.q. de Richtlijn. Het Nederlandse kabinet heeft op 26 juni 2015 aangekondigd om netbeheerders, grote pensioenfondsen, instellingen voor Wetenschapsbeleid en het merendeel van de woningcorporaties bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) ook als OOB aan te willen merken. Het voorstel voor een AMvB dient nog gepubliceerd worden.
Verplichte roulatie
Verordening
Als uitgangspunt geldt dat de controlediensten voor een OOB op grond van de Verordening in beginsel niet langer dan tien achtereenvolgende jaren mogen worden uitgevoerd door dezelfde accountantsorganisatie, waarna een vierjarige afkoelingsperiode geldt. Daarbij geldt tevens een verplichte roulatie tussen Auditors binnen dezelfde accountantsorganisatie: kortgezegd mogen de Auditor(s) die de verantwoordelijke ‘voornaamste vennoot/vennoten' op het OOB-dossier zijn niet langer dan zeven achtereenvolgende jaren de wettelijke controle verrichten, waarna een driejarige afkoelingsperiode geldt.
De roulatietermijnen zijn op 16 juni 2014 aangevangen (i.e. er zal feitelijk een overgangsperiode gelden). Na het verstrijken van de relevante termijn mogen gedurende de afkoelingsperiode geen controlediensten voor de OOB worden verricht door resp. de betreffende accountantsorganisatie en Auditor(s).
Wta
Op grond van de Wet op het Accountantsberoep (Wab) zou per 1 januari 2016 een verplichting tot wissel tussen accountantsorganisaties in de Wta zijn opgenomen. Op basis van die verplichting zouden Nederlandse OOB's mogelijk gedwongen zijn geweest om van accountantsorganisatie te wisselen met betrekking tot de controle van het boekjaar dat aanvangt op of na die datum (achtjarige roulatietermijn, tweejarige afkoelingsperiode). Volgend op signalen uit de praktijk dat deze verplichting in strijd zou zijn met de Verordening is de Wab aangepast en is de verplichting niet ingevoerd in de Wta. In plaats daarvan wordt voor wat betreft de wissel tussen accountantsorganisaties aangesloten bij de Verordening (i.e. termijn van tien jaar). Voor wat betreft de wissel tussen Auditor(s) binnen dezelfde organisatie zal Nederland een termijn van vijf jaar hanteren (in afwijking van de Verordening, die hier ruimte voor laat).
Overigens, in anticipatie op de nationale verplichting hadden vele Nederlandse OOB's de wissel van accountantsorganisatie al voltooid dan wel in gang gezet. Achteraf bleek dit dus niet nodig te zijn geweest.
Scheiding controle en advies
Verordening
De Verordening bevat een ‘zwarte lijst' van diensten die niet mogen worden verricht door de partij die de controlediensten verricht aan een OOB, haar moederonderneming en dochterondernemingen, voor zover deze worden beheerst door het recht van een EU-lidstaat. De zwarte lijst heeft (vooral) betrekking op adviesdiensten, waaronder belastingadvies, juridisch advies en financieel advies. EU-lidstaten kunnen andere diensten toevoegen aan de zwarte lijst, indien zij van oordeel zijn dat dit ten goede komt aan de onafhankelijkheid.
Wta
De Wta bevat thans een voorschrift tot scheiding tussen controlediensten en andere diensten, dat reeds van toepassing is sinds 1 januari 2015. Anders dan de Verordening bevat de Wta geen zwarte lijst met verboden andere diensten. In plaats daarvan kent de Wta een algemeen verbod op grond waarvan het verboden is om naast controlediensten andere diensten te verrichten voor een OOB en/of haar zgn. gelieerde entiteiten.2 In zoverre is de Wta dus strenger dan de Verordening. De Verordening laat ruimte voor EU-lidstaten om een dergelijke strengere scheiding voor te schrijven. Mede in dat verband zal de Wta op dit punt niet in lijn worden gebracht met de Verordening. De Nederlandse argumentatie hiervoor is dat het algemene verbod de onafhankelijkheid van accountantsorganisaties en de kwaliteit van de wettelijke controles (beter) waarborgt c.q. bevordert.
Grensoverschrijdende aspecten
Gelet op het inhoudelijke onderscheid tussen de Verordening en de Wta rijst de vraag welke regels van toepassing zijn op netwerkonderdelen van accountantsorganisaties die gevestigd zijn in een andere EU-lidstaat dan Nederland en diensten verlenen aan (een gelieerde entiteit van) een Nederlandse OOB. De Verordening geeft hier geen duidelijk antwoord op. De EU-lidstaten en de Europese Commissie zijn thans in overleg over een (meer) uniforme nationale toepassing van het voorschrift tot scheiding van controle en advies. Nederland zal vooralsnog het brede huidige toepassingsbereik van de Wta in stand laten. Hierbij geldt als hoofdregel dat de Wta van toepassing is op dienstverlening door een netwerkonderdeel van een accountantsorganisatie gevestigd in een EU-lidstaat aan een Nederlandse OOB en/of een in een EU-lidstaat gevestigde gelieerde entiteit van die OOB, behalve indien dat netwerkonderdeel en de gelieerde entiteit beide niet in Nederland zijn gevestigd.
Datum van inwerkingtreding en toepassing
De Verordening is reeds op 16 juni 2014 gepubliceerd en is van toepassing vanaf 17 juni 2016.
De voorgestelde wijzigingen in de Wta treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Conclusies en gevolgen voor de praktijk
De hiervoor genoemde regelgeving zal ingrijpende consequenties hebben voor de controle- en adviespraktijk ten aanzien van OOB's. Voor wat betreft de scheiding tussen controle en advies resulteert de Verordening in een nog ruimer geografisch toepassingsbereik dan waarvan reeds sprake was op grond van de Wta. Zo zal de scheiding ook gelden ten aanzien van dienstverlening door netwerkonderdelen van een accountantsorganisatie aan een OOB en/of gelieerde entiteiten die in een andere EU-lidstaat dan Nederland zijn gevestigd. Hiermee zullen tevens indirect gevolgen zijn gemoeid voor in Nederland gevestigde netwerkonderdelen, OOBs en/of gelieerde entiteiten.
Voorbeeld: Een netwerkonderdeel van een accountantsorganisatie is gevestigd buiten Nederland, in EU-lidstaat X, en verricht controlediensten voor een OOB gevestigd in die EU-lidstaat X. De OOB heeft een dochtermaatschappij gevestigd in Nederland. Het Nederlandse netwerkonderdeel van de betreffende accountantsorganisatie verricht adviesdiensten aan die dochtermaatschappij. Mits de dochtermaatschappij niet zelf als een OOB kwalificeert, zou de Wta niet van toepassing zijn ten aanzien van deze situatie. Echter, indien de adviesdiensten op de zwarte lijst staan, valt deze situatie wel onder het toepassingsbereik van de Verordening. De dochtermaatschappij kwalificeert (doorgaans) immers als een gelieerde entiteit van de OOB. In dat verband zou de accountantsorganisatie gedwongen zijn om, ofwel haar controlediensten, ofwel haar adviesdiensten, voor genoemde partijen te stoppen (e.e.a. voor zover hier nog geen verplichting voor bestond op grond van nationale wetgeving van EU-lidstaat X).
De Wta en de Verordening schrijven beide een scheiding van controle- en adviesdiensten voor. Een OOB en haar gelieerde entiteiten die momenteel controlediensten en andere diensten door dezelfde accountantsorganisatie laten verrichten zijn op grond van die verplichte scheiding mogelijk gedwongen om een andere organisatie te benaderen voor ofwel de controlediensten, ofwel de andere diensten.
Bron: Loyens & Loeff
23