Tot voor kort kon alleen de in Nederland wonende aandeelhouder met portfolioaandelen Nederlandse dividendbelasting verrekenen met de inkomstenbelasting, terwijl voor de niet-ingezetene aandeelhouder met portfolioaandelen in een Nederlandse vennootschap de dividendbelasting eindheffing vormde. Op grond van recente rechtspraak kan nu ook de buiten Nederland wonende aandeelhouder de ingehouden dividendbelasting in sommige gevallen (deels) terugvragen van de Nederlandse belastingdienst. Daarnaast heeft de buiten Nederland wonende belegger met box 3 inkomen, net als de in Nederland wonende belegger, recht op het heffingvrij vermogen.
Beleidsbesluit
De staatssecretaris van Financiën heeft bij beleidsbesluit van 25 april 2016 gevolg gegeven aan de zaken Miljoen, X en Société (het Besluit). In deze zaken ging het om de belastingheffing bij portfolioaandelen in een Nederlandse vennootschap. Volgens de wettelijke regeling heeft een in Nederland wonende aandeelhouder met portfolioaandelen in een Nederlandse vennootschap recht op verrekening van de ingehouden dividendbelasting met de inkomstenbelasting, terwijl voor de niet-ingezetene aandeelhouder met portfolioaandelen in een Nederlandse vennootschap de dividendbelasting eindheffing vormt.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de Nederlandse wettelijke regeling strijdig kan zijn met de vrijheid van kapitaalverkeer. Dat is het geval voor zover de definitieve belastingdruk die in verband met de uitgekeerde dividenden in Nederland op de niet-ingezeten aandeelhouder met portfolioaandelen komt te rusten zwaarder is dan die voor de ingezeten aandeelhouder met portfolioaandelen.
Het Besluit beoogt, vooruitlopend op wetgeving, deze strijdigheid op te heffen via tegemoetkomingen aan de buiten Nederland wonende aandeelhouder/belegger met box 3-vermogen.
Verzoek om teruggaaf Nederlandse dividendbelasting
In het Besluit wordt goedgekeurd dat voor zover de definitieve belastingdruk in verband met uitgekeerde portfoliodividenden van een vergelijkbare in Nederland wonende aandeelhouder lager is dan de op de niet-ingezeten aandeelhouder drukkende dividendbelasting, de niet-ingezeten aandeelhouder recht heeft op teruggaaf van het verschil, tenzij sprake is van neutralisatie. Van neutralisatie is sprake indien het verschil in belastingdruk door toepassing van het belastingverdrag met het land waar de aandeelhouder woont volledig kan worden verrekend met de belasting in dat woonland. De niet-ingezeten aandeelhouder kan inwoner zijn van een EU-lidstaat, van een EER-staat of van een derde land waarmee Nederland (in lijn met de internationale standaard op het gebied van informatie-uitwisseling) gegevens kan uitwisselen.
Bij het bepalen van de belastingdruk wordt volgens het Besluit als referentietijdvak uitgegaan van een kalenderjaar en wordt geen rekening gehouden met schulden. Ook wordt daarbij rekening gehouden met het heffingvrij vermogen in box 3, voor zover het heffingvrij vermogen niet al bij de heffing van inkomstenbelasting in box 3 (zie hierná) in aanmerking wordt genomen.
Een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting dient per kalenderjaar bij de belastingdienst te worden ingediend. De niet-ingezeten aandeelhouder/natuurlijk persoon moet het verzoek om teruggaaf indienen binnen 5 jaren na afloop van het kalenderjaar waarin het dividend is ontvangen.
Heffingvrij vermogen in box 3
De staatssecretaris keurt verder goed dat de buiten Nederland wonende belegger met box 3 inkomen het heffingvrij vermogen in aanmerking mag nemen. Hierbij kan worden gedacht aan een buiten Nederland wonende natuurlijke persoon met onroerend goed in Nederland, zoals een tweede woning, een verhuurde woning of verpachte grond.
Lees ook het thema
Box 3.
Bron: Loyens & Loeff
13