De beantwoording van deze vraag wordt opgehangen aan de volgende casus: een man heeft een bancaire lijfrente bij een bank. In zijn testament heeft hij bepaald dat zijn nalatenschap voor 50% toekomt aan zijn nichtje en voor 50% aan verschillende goede doelen. Naast de bancaire lijfrente heeft hij een woning (hypotheekvrij), deposito's en een beleggingsportefeuille. Mag de lijfrente niet toekomen aan een goed doel? En moet deze man zijn testament aanpassen?

In de Wet IB 2001 is bepaald dat alleen natuurlijke personen gerechtigd kunnen zijn tot lijfrente-uitkeringen. Dat geldt ook voor lijfrenten na overlijden van de rekeninghouder. In het testament van de man is bepaald dat op het tijdstip van overlijden ook niet-natuurlijke personen erfgenaam zijn: de goede doelen. Hierdoor voldoet de lijfrente op het tijdstip van overlijden niet langer aan de voorwaarden van artikel 3.126a van de Wet IB 2001.

Voor het aandeel van de goede doelen (50%) in de lijfrente worden bij de man postuum negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening in aanmerking genomen. Tevens is revisierente van maximaal 20% verschuldigd.

Het is mogelijk dat de goede doelen ten gunste van zijn nichtje afstand doen van de lijfrente. Dit zal uiteraard pas gebeuren na het tijdstip van overlijden. Naar de letter van de wet voldoet de lijfrente dan niet meer aan de voorwaarden. De staatssecretaris van Financiën keurt in het besluit van 13 juni 2012, BLKB 2012/283M echter goed dat als een niet-natuurlijk persoon afstand doet van de lijfrente, er geen negatieve uitgaven bij de overledene in aanmerking worden genomen.

Om terug te komen op de vraag: aanpassing van het testament is niet persé noodzakelijk. Omdat de man echter geen invloed heeft op de bereidheid van de goede doelen om af te zien van de lijfrente kan hij een wijziging van het testament overwegen. Hij bepaalt dan dat zijn nichtje recht heeft op de lijfrente en de goede doelen op een ander vermogensbestanddeel.

Een alternatief is de mogelijkheid van de testamentaire last. Het nichtje van de man erft het hele vermogen onder de last om de helft te schenken aan de door hem te benoemen goede doelen. Fiscaal kan deze constructie neutraal worden uitgevoerd met behulp van de periodieke gift. Zie hiervoor het artikel Schenking is geen 'periodieke gift'.

Belang voor de praktijk

Een lijfrente mag uitsluiten toekomen aan een natuurlijk persoon. Bij een verzekerde lijfrente zal de uitvoerder bij het inrichten van de polis en het vaststellen van de begunstiging toezien op de fiscale (on)mogelijkheden. Omdat in de slotbegunstiging veelal de erfgenamen van de verzekeringnemer zijn opgenomen kan het ook bij een verzekerde lijfrente voorkomen dat een niet natuurlijk persoon begunstigde is. Ook bij een verzekerde lijfrente is de vorengenoemde tegemoetkoming van toepassing.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

180

Gerelateerde artikelen