De laatste jaren worden de controles van de Belastingdienst steeds vaker gedaan op basis van steekproeven waarbij uit de gehele administratie een aantal facturen wordt geselecteerd en onderworpen aan een nader onderzoek. Een goede voorbereiding voorkomt problemen in de toekomst.
Geldeenheidsteekproef
De meest gebruikte steekproef om omvangrijke administraties te kunnen beoordelen op hun juistheid is de geldeenheidsteekproef. Bij een geldeenheidsteekproef wordt de gehele administratie omgezet in fictieve geldeenheden. De totale administratie wordt vervolgens onderverdeeld in verschillende intervallen (afhankelijk van de omvang van de organisatie). Uit elke interval wordt vervolgens willekeurig een geldeenheid getrokken welke door de Belastingdienst wordt gecontroleerd.
Voorbeeld:
Een administratie van € 1.500.000 bestaat uit 1.500.000 geldeenheden. Op basis van een wiskundige formule worden deze geldeenheden onderverdeeld in 75 intervallen van € 20.000. Uit elk interval van € 20.000 wordt willekeurig een geldeenheid (€ 1) onderzocht door de Belastingdienst. Op basis van deze controle bestaan er drie mogelijke uitkomsten per geldeenheid:
- De getrokken geldeenheid is volledig fout
- De getrokken geldeenheid is volledig correct
- De getrokken geldeenheid is gedeeltelijk fout
Gevolgen geldeenheidsteekproef
De getrokken geldeenheid geldt als uitgangspunt voor het gehele interval waarop de geldeenheid betrekking heeft. Dit betekent dat als een geldeenheid volledig wordt afgekeurd, het volledig interval wordt gecorrigeerd. Wanneer een geldeenheid gedeeltelijk, bijvoorbeeld voor 60%, fout wordt bevonden, dan wordt ook het interval voor het gevonden foute percentage, in dit voorbeeld 60%, gecorrigeerd. Het totaal aantal fouten wordt bij elkaar opgeteld, waarop een navorderingsaanslag zal worden opgelegd. Dit kan uiteraard gevolgen hebben voor meerdere belastingen.
Nadat de Belastingdienst de controle heeft uitgevoerd zal zij tot een voorgenomen correctie komen. Vanaf dit moment is het verstandig om de volgende acties te ondernemen.
Beoordelen of een tegensteekproef aantrekkelijk is.
Hierbij dient een afweging te worden gemaakt of een tegensteekproef gunstig kan zijn.
Aanvechten van de door de Belastingdienst als (gedeeltelijk) fout gerekende geldeenheden.
De als (gedeeltelijk) fout gerekende geldeenheden dienen onderzocht te worden. Onderzoek hierbij de mogelijkheid of er een pleitbaar (tegen)standpunt richting de fiscus kan worden ingenomen.
De mogelijkheden om doorberekening naar andere jaren te voorkomen
Bekijk of een doorberekening naar andere jaren voorkomen kan worden. Hiervoor moet kunnen worden aangetoond dat de gemaakte fouten eenmalig zijn en geen betrekking hebben op andere jaren.
Bron: Mazars
10