Op 27 juni 2016 heeft de Europese Raad een richtlijn aangenomen om de Europese btw-richtlijn te wijzigen. Het doel van deze wijziging is om binnen de Europese Unie (hierna: EU) een geharmoniseerde btw-behandeling van vouchers te bereiken.
Momenteel hebben vouchers nog een verschillende btw-behandeling binnen de EU. Deze nieuwe wetgeving kan van invloed zijn op EU-brede business.
- Onder de huidige wetgeving verschilt de btw-behandeling van vouchers per EU-lidstaat (bijvoorbeeld door het onderscheid tussen ‘single purpose vouchers' (‘SPV's') en ‘multipurpose vouchers' (‘MPV's')).
- De begrippen en bijbehorende btw-behandelingen van SPV's en MPV's worden geharmoniseerd door definities op te nemen in de Europese btw-richtlijn.
- Deze nieuwe, geharmoniseerde definities van SPV's en MPV's betekent dat de btw-behandeling van vouchers in bepaalde EU-lidstaten zal veranderen.
- Vouchers die momenteel bijvoorbeeld niet aan btw zijn onderworpen (omdat ze lokaal als MPV worden gezien) kunnen na ingang van de nieuwe wetgeving wél aan btw onderworpen worden (door de kwalificatie als SPV) en andersom.
- Daarnaast kunnen vrijgestelde distributiediensten met betrekking tot vouchers als btw-belastbaar worden aangemerkt na de wijziging van de btw-richtlijn.
De adviseurs van Meijburg zijn van mening dat de wijziging van de btw-richtlijn veel vragen oproept, omdat de nieuwe definities nog steeds ruimte bieden voor verschil in interpretatie. De wijziging lijkt niet van invloed te zijn op de btw-behandeling van kortingsvouchers.
De wijziging van de Btw-richtlijn dient uiterlijk per 1 januari 2019 in nationale wetgeving te zijn omgezet en zal van invloed zijn op vouchers uitgegeven na 31 december 2018. De
btw-behandeling van vouchers die zijn uitgegeven tot en met 31 december 2018 zal afhangen van de per EU-lidstaat geldende nationale wet- en regelgeving op het gebied van btw. Gezien de mogelijke impact van de wijzigingen raadt Meijburg aan om de voucher supply chain in de onderneming onder de loep te nemen om zeker te zijn dat de huidige wetgeving op de juiste manier wordt toegepast en er geen (substantiële) btw-risico's en/of -lekken bestaan.
Bron: KPMG Meijburg
3