Recent heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak PPG Holdings BV (‘PPG'). Het Gerechtshof komt tot het oordeel dat PPG de btw op kosten ten aanzien van het eigen pensioenfonds in aftrek kan brengen. Daarnaast wordt bevestigd dat, indien vermogensbeheerdiensten worden verricht met betrekking tot zogenoemde ‘huisfondsen', deze diensten op basis van niet-gepubliceerd beleid van btw zijn vrijgesteld.

1. Casus en oordeel Hof van Justitie

PPG biedt haar werknemers een defined benefit-pensioenregeling aan, waarbij het pensioenvermogen is ondergebracht in een apart pensioenfonds. PPG heeft in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling diverse dienstverleners ingeschakeld en de btw op de betreffende kosten in aftrek gebracht. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in januari 2012 aan het Hof van Justitie (‘HvJ') de vraag voorgelegd of PPG de btw op deze kosten in aftrek kan brengen.
 
Het HvJ heeft beslist dat de btw op kosten, gemaakt ter uitvoering van de pensioenregelingen, voor aftrek in aanmerking komt, indien een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen deze kosten en de economische activiteit van PPG. Derhalve diende de verwijzende rechter te beoordelen of een dergelijk verband bestaat.

2. Beslissing Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Naar aanleiding van de verwijzing van het HvJ heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nu uitspraak gedaan. Het Gerechtshof acht aannemelijk dat alle kosten die voor het personeel worden gemaakt, deel uitmaken van de kostprijs van de door PPG geleverde goederen en diensten en er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen deze kosten en de economische activiteit van PPG. PPG kan derhalve de btw op deze kosten in aftrek brengen.
 
Bij het Gerechtshof lag ook nog een vraag voor ten aanzien van diensten die door een buitenlandse vermogensbeheerder worden verleend. Deze diensten worden wel rechtstreeks aan het pensioenfonds van PPG gefactureerd (dit in tegenstelling tot de hiervoor behandelde vraag over diensten die aan PPG in rekening waren gebracht). Aangezien deze vermogensbeheerdiensten worden verleend ten aanzien van zogenoemde ‘huisfondsen', is het pensioenfonds van mening dat hierover geen verlegde btw hoefde te worden voldaan. De inspecteur bevestigt dat sprake is van niet-gepubliceerd beleid op grond waarvan heffing van btw in dit geval achterwege kan blijven.

3. Gevolgen

Het Gerechtshof bevestigt dat ondernemingen met een eigen pensioenfonds de btw op kosten die zij met betrekking tot dit pensioenfonds maken, in aftrek kunnen brengen op grond van het (pro rata) aftrekrecht van de betreffende onderneming.
 
Daarnaast hoeft over vermogensbeheerdiensten met betrekking tot huisfondsen geen btw in rekening te worden gebracht (ingeval van Nederlandse vermogensbeheerders) dan wel geen verlegde btw te worden aangegeven (ingeval van buitenlandse vermogensbeheerders).

4. Wat kunt u nu doen?

Een pensioenfonds heeft vaak een beperkt recht op aftrek van btw. Afhankelijk van het (pro rata) recht op aftrek van de onderneming, kan het efficiënter zijn om deze onderneming de kosten ten aanzien van het pensioenfonds te laten dragen. Hierbij dienen echter ook de toezichtrechtelijke regels in acht te worden genomen, en dient te worden beoordeeld of de betreffende kosten inderdaad aan de onderneming in rekening kunnen worden gebracht (in plaats van aan het pensioenfonds). De contractuele relatie met de betreffende dienstverleners is hierbij van groot belang.
 
Verder raadt Meijburg aan te onderzoeken op welke wijze het vermogen van het pensioenfonds wordt belegd. Indien blijkt dat het vermogen (deels) in huisfondsen van vermogensbeheerders wordt belegd, hoeft over de betreffende vermogensbeheerdiensten geen btw te worden betaald. Dit is een aandachtspunt voor zowel pensioenfondsen als vermogensbeheerders die dergelijke diensten verlenen.
 
 

Bron: KPMG Meijburg

Informatiesoort: Nieuws

7