De Belgische wetgever heeft eind 2012 een zogenoemde vangnetbepaling geïntroduceerd in de belasting der niet-inwoners. Op basis hiervan kan België sinds 1 maart 2013 in principe belasting heffen op alle inkomsten die ten laste komen van een Belgische rijksinwoner, zelfs zonder dat hiervoor vereist is dat de buitenlandse vennootschap een vaste inrichting in België heeft. In dit verband heeft Meijburg vernomen dat de Belgische belastingadministratie momenteel aan een circulaire werkt.
Gehoopt wordt dat de (zeer) ruim geformuleerde wetsbepaling restrictief zal worden geïnterpreteerd. Er zijn in ieder geval goede argumenten om te stellen dat hooguit inkomsten uit het verlenen van diensten in aanmerking zouden moeten kunnen komen, en niet de levering van goederen. De Minister van Financiën kondigde in het verleden reeds aan dat onder de vangnetbepaling enkel betalingen vanaf een bepaald minimumbedrag belastbaar zouden zijn.
De vangnetbepaling zal voornamelijk toepassing vinden op betalingen aan niet-verdragslanden. Niettemin kan deze bepaling ook resulteren in een belastingheffing van inkomsten betaald aan verdragslanden, zoals wordt bevestigd in de voorbereidende werken waarin een aantal verdragslanden uitdrukkelijk is vermeld. Nederland wordt niet uitdrukkelijk genoemd.
Echter, de wetsbepaling sluit niet uit dat ook bepaalde managementvergoedingen betaald door een Belgische vennootschap aan een Nederlandse vennootschap of rijksinwoner aan een bedrijfsvoorheffing op basis van de vangnetbepaling worden onderworpen. Hopelijk zal de circulaire ook hierover uitsluitsel geven.
Bron: KPMG Meijburg
1