Een medisch specialist wordt in 1989 arbeidsongeschikt. Zijn pensioenopbouw loopt zonder premiebetaling door. Hij emigreert met zijn echtgenote naar het buitenland. In 2002 overlijdt hij. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant zijn de nabestaandenpensioentermijnen volledig in Nederland belast.

De zaak verloopt als volgt. Een zelfstandig medisch specialist wordt in 1989 arbeidsongeschikt. Hij emigreert samen met zijn echtgenote naar het buitenland. Als medisch specialist heeft hij pensioen opgebouwd bij het beroepspensioenfonds voor medisch specialisten. Hij moest hier zelf de premies voor betalen. Door zijn arbeidsongeschiktheid heeft het pensioenfonds premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid toegekend. Sindsdien – dus in de buitenlandse periode – betaalt hij geen pensioenpremies meer, terwijl de pensioenopbouw wel doorloopt. In 2002 overlijdt hij. Sinds het overlijden ontvangt zijn echtgenote nabestaandenpensioen.

De inspecteur heeft er in 2003 mee ingestemd dat het nabestaandenpensioen slechts gedeeltelijk belast is in Nederland, namelijk voor het deel dat voor emigratie is opgebouwd. In 2011 komt de inspecteur terug op zijn standpunt. Hij stelt nu dat het nabestaandenpensioen volledig in Nederland is belast. Maar de inspecteur staat toe dat de gedeeltelijke belastingheffing overeind blijft voor de jaren tot en met 2010. De nabestaande mocht voor deze jaren vertrouwen op de eerdere uitlating van de inspecteur.

De nabestaande geeft in de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2011 tot en met 2015 echter toch het nabestaandenpensioen maar gedeeltelijk op. De inspecteur volgt de aangiften bij het opleggen van de aanslagen inkomstenbelasting voor de belastingjaren 2011 tot en met 2014. Maar dat verandert bij het opleggen van de aanslag voor het belastingjaar 2015. Voor dat jaar belast de inspecteur het totaalbedrag van de in 2015 ontvangen pensioenuitkeringen. Na bezwaar gaat zij in beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Tussen partijen is in geschil of de pensioentermijnen volledig in Nederland zijn belast. Volgens de rechtbank zijn de door de nabestaande ontvangen termijnen van nabestaandenpensioen volledig in Nederland belast. Haar echtgenoot heeft indertijd de door hem betaalde pensioenpremies volledig ten laste gebracht van zijn winst uit onderneming. Vanaf zijn arbeidsongeschiktheid – dus na emigratie – zijn geen premies meer betaald. Daarom is er geen reden om de pensioentermijnen deels vrij te stellen van de heffing van inkomstenbelasting. Het gelijk is aan de belastinginspecteur.

Belang voor de praktijk

Belangrijk voor dit oordeel is dat er in deze pensioenregeling premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is meeverzekerd. Pensioenuitvoerders zeggen dan vaak dat zij de premiebetaling overnemen. Datzelfde zien we overigens ook vaak in de sfeer van levensverzekeringen. Van 'echte' premiebetaling door de pensioenuitvoerder is natuurlijk geen sprake. Je kunt geen premie aan jezelf betalen. Door te veronderstellen dat er na arbeidsongeschiktheid nog wel premiebetaling heeft plaatsgevonden – waarvan de daarmee samenhangende pensioenopbouw dan in de buitenlandse periode heeft plaatsgevonden – kan verdedigd worden dat de hieruit voortvloeiende pensioentermijnen buiten de Nederlandse belastingheffing zouden moeten blijven. Dat is kort gezegd ook wat de nabestaande stelt.

Maar de rechtbank geeft terecht aan dat deze 'premiebetaling' slechts een interne – administratieve – aangelegenheid is. Voor het meeverzekeren van de premievrijstelling bij arbeidsgeschiktheid heeft de medisch specialist indertijd zelf de premie betaald, dus in de binnenlandse periode. De stelling van de vrouw slaagt dan ook niet.

Het Nederlandse pensioen wordt uitgekeerd aan iemand die in het buitenland woont. Wie mag dan heffen? Kennelijk is dat hier Nederland, maar helemaal vanzelfsprekend is dat niet. Om te bepalen wie de heffingsbevoegdheid heeft, moet je kijken in het belastingverdrag dat is gesloten tussen Nederland en het woonland. Wat het woonland in kwestie is, blijkt niet uit de uitspraak.

In met name oudere belastingverdragen is het woonland vaak heffingsbevoegd. In de recentere belastingverdragen zie je dat Nederland vaak een heffingsrecht heeft. Op de site van de Belastingdienst is een overzicht te downloaden met de heffingsbevoegdheden voor alle landen waar Nederland een belastingverdrag mee heeft gesloten. Benadrukt moet worden dat het hier slechts gaat om de heffing van inkomstenbelasting in Nederland. Over het algemeen zijn buitenlands ingezetenen geen premie volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz) meer verschuldigd.

Als iemand pensioen ontvangt en in het buitenland woont, dan kan het zin hebben om een zogeheten verdragsverklaring of ook wel buitenlandverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Bij afgifte kan deze worden doorgestuurd naar de pensioenuitvoerder, zodat deze bij de inhouding van loonheffing rekening kan houden met deze verklaring. Vaak betekent dit dat er netto meer uitgekeerd wordt door de pensioenuitvoerder. Houd er wel rekening mee dat het woonland – bij heffingsbevoegdheid – de termijnen in de heffing mag betrekken volgens de fiscale regels van het woonland. Het voorgaande geldt overigens ook voor (bancaire) lijfrente- en goudenhanddrukstamrechttermijnen. Klik hier voor meer informatie over het aanvragen van een verdragsverklaring.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

7

Gerelateerde artikelen