'Bezint eer ge begint'. De nettolijfrente dan wel het nettopensioen waarmee 'boventonners' vanaf 2015 fiscaal vriendelijk kunnen bijsparen voor hun oude dag is dermate ingewikkeld en levert zo weinig op dat de kosten, gezien de doelgroep, niet opwegen tegen de baten. Dat zegt Edwin Heithuis, hoogleraar Fiscale Economie aan de Universiteit van Amsterdam en Fiscaal Recht aan de Open Universiteit en verbonden aan BDO. Hij voert een pleidooi voor heroverweging van de hele regeling.

Bijsparen voor de oude dag

Door de nieuwe pensioenaanscherpingen is vanaf 2015 het maximale salaris waarover jaarlijks pensioen kan worden opgebouwd, beperkt tot € 100.000. Wie meer verdient, kan fiscaal vriendelijk - zij het begrensd - bijsparen voor de oude dag met een nieuwe faciliteit: de nettolijfrente dan wel het nettopensioen. 'Boventonners' kunnen zo alsnog een oudedagsvoorziening opbouwen die ongeveer overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het middelloon. In feite komt dit neer op een aanvulling van 1,75% naar 1,875% - oftewel 0,125% - zodat diegene die gebruik kan en wil maken van de nettolijfrente/nettopensioen uiteindelijk in 40 jaar een pensioen kan opbouwen van 75% van het gemiddeld verdiende inkomen. De te betalen premies voor de nettolijfrente of het nettopensioen zijn fiscaal niet aftrekbaar en de opgebouwde aanspraak is vrijgesteld in box 3. Omdat het een nettoproduct is, zijn de lijfrente-/pensioenuitkeringen te zijner tijd onbelast zolang men zich gedurende de looptijd maar netjes aan de regels houdt.

De nettolijfrente/nettopensioen is ontstaan vanuit de wens van werkgevers en werknemers om compensatie te bieden aan 'boventonners' die anders onevenredig zwaar zouden worden getroffen door de aftopping van het pensioengevend salaris op € 100.000. Toch roept dit de vraag op of deze doelgroep wel gebaat is met deze fiscaal vriendelijke manier van bijsparen voor de oude dag. Moet er gezien de extra opbouw wel zoveel wettelijk worden opgetuigd, of had het ook anders gekund?

Veel gedoe

Volgens Heithuis is de nettolijfrente/nettopensioen als compensatieregeling voor de 'boventonner' vooral veel gedoe met weinig resultaat. "De regeling schiet vanwege zijn ingewikkeldheid zijn hele doel voorbij. De kosten wegen gezien de doelgroep niet af tegen de baten. Allereerst wordt de Wet inkomstenbelasting enorm verzwaard voor een ‘luttele' extra opbouw van 0,125%, waarvan je kunt afvragen of deze doelgroep die nodig heeft. Naast diverse aanpassingen in bestaande bepalingen in de inkomstenbelasting wordt box 3 met maar liefst elf nieuwe artikelen uitgebreid. Zeven met betrekking tot het nettopensioen en vier met betrekking tot de nettolijfrente. Van vereenvoudiging is zeker geen sprake."

"Ten tweede moeten pensioenuitvoerders en verzekeraars de nieuwe regels uitvoeren, wat niet zonder slag of stoot zal gaan. Er moeten nieuwe producten worden ontwikkeld, want onderbrengen in regulier fiscaal gefaciliteerd opgebouwd pensioen of lijfrente levert splitsingsproblemen op. Die laatste zijn immers brutoproducten met belaste uitkeringen, terwijl de nettolijfrente/nettopensioen een nettoproduct is, met een onbelaste uitkering. Een en ander resulteert dan ook in extra (polis)kosten die uiteraard zullen worden doorberekend aan de nettolijfrente/nettopensioen-spaarder. Dat gaat weer ten koste van het rendement wat al drie keer niks is. Een nieuwe woekerpolis ligt in het verschiet."

"Last but not least wordt ook de toch al zwaar belaste Belastingdienst opgezadeld met allemaal nieuwe regels die zij moet controleren. Denk hierbij ook aan de antimisbruikregels die moeten voorkomen dat iemand vroegtijdig zijn nettopensioen/nettolijfrente afkoopt en daarmee, achteraf bezien, ten onrechte heeft geprofiteerd van de box 3-vrijstelling. Bovendien zijn deze antimisbruikregels ook niet waterdicht . Er zit namelijk een emigratielek in, zodat iemand zonder sanctie na emigratie zijn nettolijfrente/nettopensioen vroegtijdig kan afkopen. Overigens is Financiën hiervan op de hoogte. "

Hoe anders?

De regeling overziend betwijfelt Heithuis ten zeerste of men wel aan de nettolijfrente/nettopensioen-constructie had moeten beginnen. Het is veel gedoe en levert weinig op. Bovendien is de doelgroep doorgaans financieel niet de minst bemiddelde groep, dus die heeft zo'n extra nettopensioen/nettolijfrente-vrijstelling in box 3 waarschijnlijk helemaal niet nodig. Dit alles afwegende was de conclusie dan waarschijnlijk geweest dat het optuigen van een nettoproduct in de lijfrente-/pensioensfeer niet de beste compensatie biedt voor de met de pensioenaanscherping geconfronteerde ‘boventonner'. Veel eenvoudiger is een extra vrijstelling in box 3 voor wie meer verdient dan € 100.000, zoals de NOB heeft voorgesteld, om zo ruimte te creëren om extra te sparen voor de oude dag. Hoe je spaart voor de oude dag,- op een depositorekening, of door middel van een pensioen- of verzekeringsproduct-  bepaalt iemand dan zelf. Het getuigt ook van achterhaald pensioendenken dat iemand alleen door middel van een lijfrente- of pensioenproduct voor zijn oudedag kan sparen. De eigen woning of een deposito- of beleggingsrekening kan ook heel goed dienen als oudedagsvoorziening. Een extra generieke vrijstelling in box 3 is verder in één artikel te regelen in plaats van de elf die er nu komen. Tot slot is alles hiermee een stuk eenvoudiger toepasbaar, want er hoeft niet veel aan te worden gecontroleerd."

Heroverweging van de hele regeling nog vóór 2015 is al met al wat Heithuis betreft het "beste wat nu nog kan gebeuren, zodat er straks niet nog een gedrocht in de fiscale wetgeving bijkomt."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2014

8

Gerelateerde artikelen