Niet zelden wordt er binnen een concern gebruik gemaakt van 'paraplufinanciering'. Een bank verleent dan een kredietfaciliteit voor alle of meerdere vennootschappen van het concern, waarbij de vennootschappen zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de gehele groepsfinanciering. Het grote voordeel is dat de rente die moet worden betaald vaak lager is dan de rente die een individuele vennootschap moet betalen voor de kredietfaciliteit.
Niet aftrekbaar verlies
Een groot nadeel van de concern brede garantstelling ontstaat als één van de vennootschappen in financiële problemen komt en de bank de overige vennootschappen aanspreekt op hun hoofdelijke aansprakelijkheid. Door de uitspraak van de Hoge Raad is een eventueel verlies uit hoofde van een garantstelling niet aftrekbaar. Volgens de Hoge Raad vloeit een dergelijk verlies namelijk voort uit de vennootschappelijke relatie tussen de groepsmaatschappijen. De garantstelling is hiermee in de kapitaalsfeer geplaatst.
Paraplufinanciering
Als voornaamste kenmerken van een paraplulening noemt de Hoge Raad :
- Een kredietarrangement waaraan alle of een aantal vennootschappen binnen het concern deelnemen.
- Een hoofdelijke aansprakelijkheid voor alle betrokken vennootschappen.
- Een niet opeisbare regresvordering die uit die aansprakelijkheid ontstaat, zolang de uit de kredietfaciliteit voortvloeiende schuld aan de bank niet volledig is voldaan.
Zakelijke motieven
Brandsma waarschuwde eerder al in het Financieele Dagblad voor de forse gevolgen van deze uitspraak van de Hoge Raad nu steeds meer bedrijven door de economische crisis kampen met onderdelen die het slecht doen. "Wanneer er binnen een of meer onderdelen van een concern behoefte is aan krediet, zal de bank vaak eisen dat alle vennootschappen meedoen. Bedrijven hebben dus geen keus." ‘Paraplufinanciering' is volgens Brandsma ingegeven door zakelijke overwegingen. "Bedrijven hebben bepaalde investeringsplannen waar geld voor nodig is. Dat bij ‘paraplufinanciering' de rente vaak lager is omdat alle vennootschappen garant staan is mooi meegenomen. Bedrijven zullen om die redenen ook de onderlinge aansprakelijkheid die de bank eist, voor lief nemen."
Draagplichtovereenkomst en onderlinge zekerheden
In de praktijk wordt vaak geadviseerd om ingeval van ‘paraplufinanciering' een draagplichtovereenkomst op te stellen tussen de concernmaatschappijen en onderlinge zekerheden te bedingen. Brandsma twijfelt of dit voldoende is om een eventueel verlies uit hoofde van een garantstelling alsnog in aftrek te kunnen brengen. "De uitspraak van de Hoge Raad lijkt voor alle soorten ‘paraplufinancieringen' te gelden. Het al dan niet bedingen van onderlinge zekerheden en nadere overeenkomsten maken daarbij waarschijnlijk geen verschil. "
Overigens zal in de praktijk een regresvordering per definitie achtergesteld zijn op de vordering van de bank. Bij ‘paraplufinanciering' zal de bank als meest preferente schuldeiser namelijk eisen om ingeval van terugbetalingsproblemen als eerste aan de beurt te komen.
Goedkeurend beleid
Brandsma pleit voor goedkeurend beleid door de minister van Financiën, zodat bedrijven meer zekerheid krijgen. "Schep voorwaarden waaronder ‘paraplufinanciering' als zakelijk gezien wordt. Dat kan bijvoorbeeld door het definiëren van een bandbreedte waarmee duidelijk wordt welke vennootschappen binnen het concern gezien hun kredietwaardigheid gezamenlijk een ‘paraplufinanciering' kunnen aangaan en welke vennootschappen gezien de bandbreedte niet kunnen deelnemen. Onder dergelijke voorwaarden kan de garantstelling toch in de ondernemingssfeer worden geplaatst. Een eventueel verlies uit hoofde van deze garantstelling is dan wel aftrekbaar."
Een woordvoerder van Financiën heeft aangegeven dat er een nieuw verrekenprijsbesluit zal komen. Hierin zal echter slechts zijdelings aandacht worden besteed aan de problemen die kunnen ontstaan rondom paraplufinanciering. Een termijn waarop het besluit komt, is nog niet bekend.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting