Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels met betrekking tot vouchers. Het betreft de implementatie van een nieuwe Europese richtlijn. Die richtlijn heeft tot doel de behandeling van vouchers in alle Europese landen eenduidig te maken. De Belastingdienst heeft voor belastingadviseurs de regeling uiteengezet.
Een voucher is een instrument dat als tegenprestatie, of gedeeltelijke tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten, ingewisseld of gebruikt kan worden. Een cadeaubon en een telefoonkaart zijn bijvoorbeeld vouchers. Een voucher kan de vorm hebben van een fysiek kaartje of een bon maar dat is niet vereist.
Let op!
Een kortingsbon is geen voucher omdat voor de bon op zich geen goed of dienst te verkrijgen is.
Wat houdt de nieuwe regeling in?
Er zijn twee soorten vouchers: een single purpose voucher (SPV) en een multi purpose voucher (MPV). Wanneer btw verschuldigd is, hangt af van het soort voucher. Uit de informatie bij de voucher moet blijken welke voorwaarden er zijn gesteld aan de voucher. Daarmee kan worden bepaald of het een SPV of een MPV betreft.
Single purpose voucher
Een SPV is voor enkelvoudig gebruik. Dat wil zeggen dat bij de verkoop van een SPV al vaststaat hoeveel btw verschuldigd zal zijn over de nog te verrichten prestatie. Daarvoor moet duidelijk zijn in welk land de btw-berekening plaatsvindt en welk btw-tarief van toepassing is.
Een voorbeeld van een SPV is een tegoedbon voor een aantal malen toegang tot een pretpark. Bij uitgifte van een SPV is de btw op dat moment verschuldigd. Dus als een belastingplichtige in bezit is van een SPV en deze later inlevert voor een dienst of levering, dan is geen btw meer verschuldigd. Het bedrag waarover de btw wordt berekend is het bedrag dat betaald is voor de voucher exclusief btw.
De verkoop van deze SPV is bij iedere schakel (verkoop door een ondernemer) belast met btw. De ondernemer die deze SPV verkoopt aan een andere ondernemer zal ook de normale factuurvereisten moeten hanteren.
Multi purpose voucher
Bij een MPV is het bij uitgifte nog niet vast te stellen hoeveel btw er verschuldigd is over de te verkrijgen prestatie(s) bij het verzilveren van de voucher. Dat kan zijn omdat de voucher in meerdere landen te verzilveren is, of omdat verschillende tariefcategorieën gelden voor de producten/diensten.
Een voorbeeld is een voucher die bij een restaurant kan worden ingeleverd voor zowel voedsel als alcoholische dranken. Op het moment van uitgifte van de voucher is nog geen btw verschuldigd. De verkoop van deze MPV is bij iedere schakel (verkoop door een ondernemer) niet belast met btw.
De ondernemer die deze MPV verkoopt aan een andere ondernemer zal op de factuur duidelijk moeten maken dat géén btw is verschuldigd bij die handeling. De btw is pas verschuldigd op het moment waarop de tegenprestatie belast is. Bij een MPV wordt de btw in beginsel berekend over het bedrag exclusief btw dat de consument heeft betaald bij aankoop van de voucher.
Als dat bedrag niet bekend is bij de ondernemer die de prestatie verricht, dan moet hij de btw berekenen over de monetaire waarde van de voucher exclusief btw. Dat is de waarde die op de voucher of in de bijbehorende informatie staat vermeld, vermenigvuldigd met 9/109 of 21/121. Als hij de monetaire waarde niet kan vaststellen, moet hij de waarde van de tegenprestatie bepalen aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden.
Ingangsdatum
De nieuwe regels zijn ingegaan op 1 januari 2019 en gelden voor vouchers die worden uitgegeven op die datum of later. In het besluit over de vouchers is een overgangsmaatregel getroffen voor vouchers die zijn uitgegeven vóór 1 januari 2019.
TaxVisions heeft een tweetal video's gepubliceerd over de nieuwe regeling in de editie van 8 februari 2019 (over het besluit) en in de editie van 29 maart 2019 (een toelichting van de staatssecretaris).
Bron: Belastingdienst