De OESO verrekenprijsrichtlijnen zijn voor het eerst in de geschiedenis aangevuld met een hoofdstuk over financiële transacties, zoals intragroepleningen, garantstellingen en cash pooling. Stefan Ubachs is blij met deze toevoeging, ondanks enkele gemiste kansen. Aanpassing van het Nederlandse verrekenprijsbesluit is niet noodzakelijk, maar wel prettig voor de praktijk. En voor die praktijk heeft Ubachs een duidelijke boodschap: "Wacht niet langer met het opstellen van een gedegen verrekenprijsbeleid en draag zorg voor de juiste bijbehorende documentatie."

Welkome aanvulling

In een persbericht van 11 februari wijst de OESO op het belang van de nieuwe richtlijn voor verrekenprijzen op gelieerde financiële transacties, waaronder interne leningtransacties tussen concernvennootschappen. Niet alleen omdat deze voor het eerst is uitgebracht, maar vooral omdat de richtlijn zorgt voor een consistente interpretatie van het arm’s-lengthbeginsel door landen. En die consistentie helpt weer in het voorkomen van geschillen over verrekenprijzen en dubbele belasting.

Ubachs (Director bij Quantera Global) spreekt van een welkome aanvulling. “Tot nu toe waren de OESO-verrekenprijsrichtlijnen nog niet toegeschreven op het specifieke karakter van financiële transacties. Het Nederlandse verrekenprijsbesluit bevat al wel enig beleid op dat gebied, maar op internationaal niveau was vanuit de OESO nog niets ingevuld. Die invulling is van belang om verschillen van inzicht over de juiste zakelijke prijs voor een interne financiële transactie te voorkomen. Ik ben dan ook zeker blij dat het internationale verrekenprijsbeleid nu is aangevuld en dat aan de bestaande OESO-verrekenprijsrichtlijnen een hoofdstuk is toegevoegd over financiële transacties. Dat is belangrijk want die verrekenprijsrichtlijnen worden gezien als richtinggevend voor de uitleg van het arm’s-lengthbeginsel dat veel landen toepassen en ook is opgenomen in de meeste belastingverdragen.”

Gemiste kansen

Ondanks dat Ubachs enthousiast is, spreekt hij ook van gemiste kansen. “De nu gepubliceerde OESO-richtlijn over het verrekenprijsbeleid voor financiële transacties bevat enkele voorbeelden, maar voor de praktijk had dat best wat meer mogen zijn. En de richtlijn blijft op punten vaag, bijvoorbeeld over de toepassing van zogeheten cash pool-constructies. Cash pooling zorgt voor een optimale controle en een optimaal gebruik van de liquiditeiten binnen de multinationale groep van ondernemingen. Het bepalen van de beloning aan de cash pool-participanten en hoe je het voordeel moet alloceren tussen de verschillende cash poolleden voor het arm’s-lengthbeginsel is best lastig. Helaas biedt de richtlijn hier geen eenduidig beleid voor. Het blijft allemaal in het midden, terwijl meer begeleiding hierin wel prettig was geweest, zeker nu de praktijk veelvuldig gebruikmaakt van cash pooling.

Dat het hele fenomeen van een negatieve rente niet is meegenomen in de OESO verrekenprijsregels voor financiële transacties, noemt Ubachs eveneens een gemiste kans. “Het basisrentetarief (de euribor) is momenteel negatief en dit tarief wordt bijvoorbeeld ook gebruikt als rentepercentage (verhoogd met een opslag) voor de te hanteren zakelijke rente op een interne lening van moeder aan dochter. In een externe leningsovereenkomst met de bank is vaak een basisrente van minimaal 0% opgenomen. Kun je dat ook bij een interne lening hanteren als de euribor negatief is? De richtlijn zegt hier niets over.”

Zakelijke rente lastig te bepalen

Het bepalen van de zakelijke rente op een intragroeplening is met de OESO-richtlijn in de hand sowieso een lastige exercitie, zegt Ubachs. “Kijk bijvoorbeeld naar de vergoeding voor de kosten die de interne kredietverstrekker maakt om de uit te lenen gelden binnen de groep bij een te brengen. De OESO noemt nog een aantal aan die vergoeding toe te voegen componenten, maar de tekst is zo opgesteld dat niet duidelijk is of de OESO hier enkel doelt op een risicopremie plus een winstmarge. En dan ben je er nog niet, want volgens het verrekenprijsdocument moet je dan ook nog een vergelijking maken met externe geldschieters in de markt.”

Overzicht creditrating ontbreekt

Wat Ubachs ook nog mist in de OESO-richtlijn is een overzicht van het strategisch belang van een concernvennootschap binnen de groep voor het vaststellen van de creditrating. Hoe groter het strategisch belang van een concernvennootschap, hoe lager het te hanteren rentepercentage voor een intercompany transactie, legt hij uit. “Het Nederlandse verrekenprijsbesluit maakt een onderscheid in stand-alone rating, afgeleide rating en concernrating. En in de update van de praktische handleiding van de Verenigde Naties over verrekenprijzen voor ontwikkelingslanden wordt de credit rating benaderd met een tabelvorm waarin de hoogte van het strategisch belang van een groepsentiteit is weergegeven van triple A tot D. Een dergelijk overzicht, dat voor de praktijk meer dan welkom is, ontbreekt in de OESO-richtlijn.”

Gewenste aanpassing

Het Nederlandse verrekenprijsbesluit hoeft volgens Ubachs niet te worden aangepast aan het nieuwe hoofdstuk over financiële transacties in de OESO-verrekenprijsrichtlijnen, maar aanpassing is wel gewenst. “De staatssecretaris van Financiën zegt in het verrekenprijsbesluit dat hij ervan uitgaat dat de OESO-richtlijnen in beginsel een directe werking hebben in de Nederlandse rechtspraktijk. Toch zou het prettig zijn als het verrekenprijsbesluit wél expliciet verwijst naar het nieuwe richtlijnhoofdstuk over financiële transacties. Dan kan hier ook geen onduidelijkheid over bestaan. De OESO-richtlijnen worden namelijk gebruikt als uitleg van het arm’s-lengthbeginsel en de uitbreiding van de verrekenprijsregels voor financiële transacties is dus ook van toepassing op de uitleg van dit beginsel in de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting.”

Aanpassing van het Nederlandse verrekenprijsbesluit is ook wenselijk vanwege nieuwe inzichten. Zo ontbreekt het hele verhaal over cash pool dat wel onderdeel is van de nieuwe OESO-richtlijn over financiële transacties. Ubachs: “Meer duiding in het verrekenprijsbesluit is gewenst, nu bijna iedere multinationale groep van enige omvang in meer of minder mate gebruikmaakt van cash pooling.”

Verrekenprijsbeleid op scherp

Tot slot geeft Ubachs nog een laatste tip voor de praktijk. “Nu de OESO meer inzicht heeft gegeven in de te hanteren verrekenprijzen bij financiële transacties, doen bedrijven er goed aan zowel hun algemene als hun specifieke verrekenprijsbeleid op dat gebied nog eens goed tegen het licht te houden. Daarbij is ook een juiste documentatie ter onderbouwing van het arm’s-lengthbeginsel cruciaal. Ook de Belastingdiensten van verschillende landen zullen aan de slag gaan met de aangevulde OESO-verrekenprijsrichtlijnen. En dan kom je bij controle niet weg met een interne leningsovereenkomst van één A4’tje.”

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

14

Gerelateerde artikelen