De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft met belangstelling kennisgenomen van het op het op 20 december 2017 ingediende Voorstel van Rijkswet ter goedkeuring van het op 24 november 2016 te Parijs tot stand gekomen Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (34 853).
De Orde steunt de in het BEPS-project overeengekomen minimumstandaarden en de gemaakte afspraken ter bestrijding van hybride mismatches die ook in de ogen van de Orde noodzakelijk zijn om het vertrouwen in het internationale belastingsysteem te herstellen en conflictbeslechting ter voorkoming van dubbele belasting te verbeteren. De bepalingen inzake Arbitrage kunnen in de ogen van de Orde niet snel genoeg worden ingevoerd. Het Multilaterale Verdrag (hierna het Verdrag) is een goed instrument om deze afspraken gecoördineerd, eensluidend en gesynchroniseerd in de tijd te implementeren.
De Orde heeft een aantal vragen en opmerkingen van algemene aard en een aantal van meer technische aard. Eén aantal vragen gaat over de verdragspartners van Nederland. Nederland heeft 82 van haar bilaterale belastingverdragen aangemeld als zogenaamde ‘covered tax agreement' in de zin van het Verdrag. Op dit moment hebben 44 verdragspartners het Verdrag ook ondertekend. Kan het Kabinet aangeven welke voorbehouden deze verdragspartners hebben gemaakt? Welke stappen gaat het Kabinet nemen de ontbrekende landen ook aan boord te krijgen? Wat zijn de gevolgen als een land toch niet tekent, de Orde denkt daarbij bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten? Wat is de rol van het zogenaamde Inclusive Framework van de OESO daarin?
 
Het commentaar is hieronder opgenomen als bijlage.

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht, Belastingen overzeese Rijksdelen

0

Gerelateerde artikelen