De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft met belangstelling kennis genomen van de internetconsultatie "Wet aanpak belastingontduiking". Het consultatievoorstel bevat naast het voornemen om vergrijpboetes aan juridische beroepsbeoefenaren/adviseurs openbaar te maken, vier invorderingsmaatregelen ter aanpak van belastingontduiking.
De Orde steunt in zijn algemeenheid een harde aanpak van belastingontduiking. Dat gaat in tegen wet en regelgeving en is nooit aanvaardbaar. De Orde merkt op dat de voorgestelde invorderingsmaatregelen volgens de concept-memorie van toelichting met name zijn gericht op structuren die juridisch gezien legaal zijn, zodat in zoverre geen sprake is van‘belastingontduiking', maar van ‘belastingontwijking'. In het publieke en politieke debat worden deze begrippen onterecht door elkaar gebruikt.
Openbaarmaking vergrijpboeten aan deelnemers
Het onderdeel Openbaarmaking vergrijpboeten aan deelnemers bevat nog geen concept-wettekst en concept MvT. De Orde dringt er op aan dat de concept-wettekst te zijner tijd eveneens ter consultatie wordt aangeboden, en biedt tevens graag aan om in het verdere traject mee te denken. De Orde is onder meer benieuwd hoe veel vergrijpboetes zijn opgelegd aan deelnemers sinds de invoering van de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het fiscaal boeterecht.
Vier invorderingsmaatregelen
Uit de inleiding van de concept MvT ten aanzien van de "vier invorderingsmaatregelen" blijkt dat dit Consultatie-voorstel gericht is tegen zogenoemde "verhaalsconstructies". Deze zijn, aldus de tekst van de concept MvT, "niet illegaal, maar maatschappelijk gezien wel ongewenst". Ter verduidelijking van de werking en de samenhang van de voorgestelde maatregelen is een tweetal schematische voorbeelden opgenomen. De Orde merkt in algemene zin op dat de voorbeelden slecht te volgen zijn en dat cruciale informatie ontbreekt, zoals bijvoorbeeld of de buitenlandse rechtspersoon in Nederland is gevestigd, of het patent stille reserves bevat, etc. Daarnaast heeft de Orde de indruk dat deze voorbeelden niet dagelijks voorkomende constructies laten zien die een behoorlijke mate van planning onder gebruikmaking van buitenlandse rechtspersonen vergen. Alsmede dat uit deze voorbeelden niet duidelijk wordt om welke belastingschuld bij welke (rechts)persoon het concreet gaat. In het verlengde daarvan vraagt de Orde zich af of de genoemde verhaalsconstructies daadwerkelijk op zo een grote schaal aan de orde zijn dat zij de voorgestelde verregaande verruiming van de invorderingsbevoegdheden rechtvaardigen. Ten slotte vraagt de Orde zich af of de gegeven voorbeelden daadwerkelijk legale constructies zijn en of deze niet reeds binnen haar bestaande bevoegdheden door de Belastingdienst kunnen worden bestreden. Het komt de Orde voor dat in het Consultatie-voorstel met een kanon op een mug wordt geschoten.
Het commentaar is hieronder opgenomen.
Bron: NOB
0