Zakelijke leningen worden naar de mening van de NOB ten onrechte getroffen door de aangekondigde rekening courant-maatregel. Dit schrijft de NOB in een reactie op de consultatieversie van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. De Orde mist een tegenbewijsmogelijkheid om de zakelijkheid van een lening tussen de vennootschap en de aanmerkelijkbelanghouder aan te tonen. De maatregel is disproportioneel vanwege de ‘one size fits all’- oplossing.

De Orde heeft begrip voor de wens van het kabinet om de mogelijkheden voor langdurig uitstel van de aanmerkelijkbelangheffing te beperken door het lenen voor consumptieve doeleinden van de eigen vennootschap voor zover daar geen zekerheden tegenover staan of waar aflossingen slechts gefinancierd kunnen worden met dividenduitkeringen door dezelfde vennootschap. De maatregel die nu in consultatie is gebracht, schiet naar de mening van de Orde evenwel om een aantal redenen haar doel voorbij.

Suggesties: zakelijke leningen en anticumulatiemaatregelen

De Orde doet twee concrete suggesties voor een redelijkere en mogelijk eenvoudigere vormgeving van de rekening-courantmaatregel:

  • naast eigenwoningleningen ook zakelijke leningen uitsluiten van de kwalificatie als excessief;
  • algemene anticumulatiemaatregelen met zowel de vervreemdingsvoordelen als de reguliere voordelen. De anticumulatiemaatregel met de vervreemdingsvoordelen kan worden bereikt door de correctie via de verkrijgingsprijs te laten verlopen. Belaste fictieve reguliere voordelen verhogen dan de verkrijgingsprijs. Anticumulatie met de daadwerkelijke reguliere voordelen kan worden bereikt door latere dividenduitkeringen uit de vennootschap en aflossingen van de schuld tot het bedrag van de eerder in aanmerking genomen fictieve reguliere voordelen in box 2 in aftrek toe te laten als negatief fictief regulier voordeel. De verkrijgingsprijs wordt met eenzelfde bedrag verlaagd.

Eerbiedigende werking voor bestaande situaties

Verder stelt de NOB voor om het maximumbedrag van 500.000 euro te verhogen met de stand van de schulden op het moment van aankondiging van de onderhavige maatregel op 18 september 2018, 15:15 uur. De maatregel behelst momenteel effectief onbeperkte materieel terugwerkende kracht door het ontbreken van eerbiedigende werking voor bestaande situaties.

Doorwerking naar andere wetten en belastingverdragen

Ook merkt de Orde op dat de maatregel mogelijk in andere (belasting)wetten en belastingverdragen doorwerkt, hoewel dat blijkens de conceptmemorie van toelichting niet is beoogd. De Orde suggereert om het voorstel aan te vullen met een bepaling die voornoemde doorwerking voorkomt.

Tijdelijke vrijstellingen

De Orde meent dat belastingplichtigen de mogelijkheid moet worden geboden om zich zonder additionele belastingheffing te schikken naar de nieuwe wet- en regelgeving. De Orde denkt hierbij onder meer aan vastgoedbeleggers in box 3 die hun vastgoedportefeuille hebben gefinancierd met leningen van ‘hun’ eigen bv. Zouden zij hun vastgoedportefeuille als aflossing van de schuld overdragen aan hun bv, dan kost dit additioneel 2 of 6 procent overdrachtsbelasting. De Orde beveelt daarom aan om gedurende een zekere periode na 1 januari 2022 – bijvoorbeeld zes maanden– de mogelijkheid te bieden de onroerende zaken zonder heffing van overdrachtsbelasting over te dragen aan de eigen bv. De ab-houder kan dan zijn schuld aan de vennootschap aflossen door een onroerende zaak vanuit privé aan zijn vennootschap over te dragen zonder additionele overdrachtsbelasting.

Iets soortgelijks geldt voor een onroerende zaak die deel uitmaakt van de tbs-regeling en die is gefinancierd door middel van een lening van de eigen bv. Overdracht van de onroerende zaak ter aflossing van de schuld leidt dan, naast de reeds genoemde overdrachtsbelasting, ook tot heffing over de meerwaarde van de onroerende zaak in box 1. De Orde verzoekt ook hiervoor een, eventueel tijdelijke, vrijstelling te verlenen. De Orde roept hierbij in herinnering dat in het jaar 2010 gedurende één jaar voor situaties als deze zowel een vrijstelling in box 1 in de IB als in de overdrachtsbelasting heeft gegolden en beveelt aan deze maatregelen met ingang van 2022 te herintroduceren, eventueel voor een beperkte periode.

Link naar volledige reactie NOB.

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

1

Gerelateerde artikelen