De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft in haar brief van 3 november 2017 haar bezwaren geuit tegen de bij Kamerbrief van 25 oktober 2017 aangekondigde spoedreparatiemaatregelen betreffende het regime fiscale eenheid. In de brief van 3 november dringt de Orde erop aan dat de spoedreparatiemaatregelen niet worden ingevoerd en ieder geval niet met terugwerkende kracht tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur, dan wel dat het voorstel voor een aanpassing van het huidige regime op verzoek van de belastingplichtige mag worden toegepast vanaf 25 oktober 2017.
De Orde beseft dat indien de beslissing in de zaak C-398/16 in het nadeel van de fiscus uitpakt, de toekomst van het fiscale-eenheidsregime van artikel 15 ev Wet Vpb 1969 verder zal moeten worden doordacht. In de Kamerbrief wordt dan ook vermeld dat, bij een nadelige beslissing voor de fiscus, een nieuwe toekomstbestendige concernregeling zal moeten worden ingevoerd. De Orde denkt graag mee over de vormgeving van een toekomstbestendige concernregeling. Als aanzet tot een verdere gedachtenvorming schetst de Orde in deze brief een toekomstbestendige regeling. 
 
De Orde betoogt dat het fiscale-eenheidsregime in zijn huidige vorm bij voorkeur zoveel mogelijk dient te worden gehandhaafd. Uiteraard dient dan wel de eventuele strijdigheid met het EU-recht, als gevolg van de per-elementbenadering, te worden weggenomen. Volgens de Orde is dat mogelijk op een wijze die geen afbreuk doet aan de fundamenten van de fiscale-eenheidsregeling. 
 
Naar de mening van de Orde verdient het vanuit een fiscaal-theoretisch gezichtspunt de voorkeur de fiscale eenheid open te stellen voor in het buitenland gevestigde lichamen.  In het voorstel van de Orde zouden in het buitenland gevestigde lichamen als dochtermaatschappij moeten kunnen worden opgenomen in de fiscale eenheid, maar eventueel ook als moedermaatschappij. Het voordeel van het kunnen voegen van in het buitenland gevestigde lichamen als dochtermaatschappij is dat het huidige fiscale-eenheidsregime ongewijzigd kan blijven voortbestaan. Een ander voordeel is dat de ingewikkelde bepalingen over Papillon fiscale eenheden kunnen vervallen.
Bij het voegen van in het buitenland gevestigde lichamen in de fiscale eenheid, onderkent de Orde een aantal aandachtspunten. De Orde werkt de belangrijkste aandachtspunten uit in dit aanvullend commentaar. Sommige van deze aandachtspunten geven aanleiding tot het invoeren van flankerende maatregelen. Om het fiscale-eenheidsregime voor in Nederland gevestigde lichamen niet te belasten met deze maatregelen, stelt de Orde voor deze maatregelen op te nemen in een aparte bepaling in de Wet op de vennootschapsbelasting, bijvoorbeeld artikel 15ak Wet Vpb 1969, of – op grond van een delegatiebepaling - in een algemene maatregel van bestuur.
 
Door de grensoverschrijdende fiscale eenheid toe te staan en belastingplichtigen de mogelijkheid te bieden een fiscale eenheid aan te vragen met hun buitenlandse dochtermaatschappijen met terugwerkende kracht naar 25 oktober jl. is de strijdigheid van de Nederlandse vennootschapsbelastingwetgeving met betrekking tot de per-elementbenadering weggenomen vanaf die datum.
 
Het aanvullend commentaar is hieronder als bijlage opgenomen.
 
 

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

2

Gerelateerde artikelen