De NOB vraagt zich af of de toekomstige behandeling van preferente en hybride preferente aandelen voor de toepassing van de BOR en de DSR wel juridisch houdbaar en uitvoerbaar is. Na het verschijnen van de nota van wijziging bij het Wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 en met het wetsvoorstel zelf (36610), is een compleet beeld ontstaan van de toekomstige behandeling van preferente en hybride preferente aandelen voor de toepassing van de BOR en de DSR, aldus de Orde.

In de nota van wijziging bij het Wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 wordt voorgesteld om ‘hybride preferente aandelen’ voor de toepassing van de DSR ab en de BOR met ingang van 1 januari 2026 fictief op te knippen in een preferent aandeel en een niet-preferent aandeel. Het als niet-preferent aandeel aangemerkte deel van het aandeel kwalificeert voor de DSR ab en de BOR, mits aan de voorwaarden voor toepassing van deze regelingen wordt voldaan. Het als preferent aandeel aangemerkte deel kwalificeert alleen voor de DSR ab en de BOR indien dit preferente deel van het aandeel is ontstaan en uiteindelijk wordt verkregen in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging.

Het belangrijkste bezwaar van de NOB is dat de voorliggende voorstellen (veel) reguliere gevallen treffen die, naar de ratio van de BOR/DSR, wel gefaciliteerd dienen te worden. De wettelijke systematiek zoals die nu wordt voorgesteld, raakt niet alleen preferente aandelen maar ook andere soorten AB-belangen (w.o. opties, winstbewijzen, tracking stocks). Naar de mening van de NOB is sprake van overkill, omdat ook situaties worden uitgesloten waarbij er wel degelijk sprake is van een wezenlijk economisch belang. Denk hierbij aan tracking stocks die een (indirect) belang vertegenwoordigen in reële ondernemingsactiviteiten. Voorts is een groot bezwaar dat aandeelhouders worden uitgesloten door handelingen van andere aandeelhouders. Ten slotte wijst de NOB erop dat het opsplitsen in een preferent en niet-preferent deel in de praktijk erg complex zal zijn en de samenhang met de bezits- en voortzettingseis tot aanvullende complexiteit zal zorgen.

De NOB pleit ervoor om de thans voorliggende wetsvoorstellen te heroverwegen en de tijd te nemen om te zoeken naar andere (betere) oplossingen voor aanpassing van de BOR en DSR. De NOB formuleert in deze reactie een aantal voorstellen.

Lees het hele commentaar.

Lees ook het thema op Inview over het wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (36610).

Bron: NOB

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Informatiesoort: Nieuws

237

Gerelateerde artikelen