Hoofdpunten/samenvatting

• Het verbaast de Orde dat onder de noemer ‘vereenvoudiging’ wordt voorgesteld om de periodieke giftenaftrek te beperken. Juist de periodieke giftenaftrek is zeer eenvoudig en het toevoegen van een plafond maakt de regeling niet eenvoudiger. Dit lijkt een met het uitgangspunt van de kabinetsreactie strijdige versobering van de giftenaftrek. Een plafond aan de periodieke giftenaftrek zou het aantal grote giften aan goede doelen vermoedelijk beperken, terwijl juist grote giften kunnen bijdragen aan het realiseren van bijvoorbeeld specifieke projecten. Deze beperking zou, evenals het niet langer aftrekbaar laten zijn van giften in natura, onder meer ten nadele zijn van de cultuur, zeker in een tijd waarin de aankoopbudgetten van musea zodanig onder druk staan dat men voor nieuwe verwervingen zeer afhankelijk is van particuliere schenkingen.
• De Orde heeft met grote instemming kennisgenomen van de suggestie om het onzekerheidsvereiste nader te bekijken. Het ontgaat de Orde welk belang de overheid erbij heeft om te willen voorkomen dat goede doelen zeker kunnen zijn van in de toekomst te ontvangen gifttermijnen. Nu de ratio voor deze eis afwezig is en deze contrair is aan het doel van de giftenaftrek, moet deze naar het oordeel van de Orde zo spoedig mogelijk worden afgeschaft.
• De Orde heeft grote twijfels bij de bewering dat de regeling voor de giftenaftrek ingewikkeld zou zijn. Uitzondering is de regeling voor de steunstichting SBBI, die regeling zou kunnen worden afgeschaft. De giftenaftrek is juist zeer eenvoudig, zeker nu het aangifteprogramma van de Belastingdienst alle berekeningen voor belastingplichtigen uitvoert. Het probleem lijkt eerder te liggen in de gebrekkige specificatie die in de aangifte wordt gevraagd, waardoor controle lastig is. Dit probleem moet in de aangifte worden opgelost. De suggesties in paragraaf 4.2B van de kabinetsreactie om wijzigingen in de aangifte aan te brengen, ziet de Orde dan ook veeleer als een oplossing voor de problemen met foutieve aangiften dan een wetswijziging. De Orde kan zich vinden in de suggesties voor renseignering. De Orde heeft de indruk dat dit in ieder geval voor periodieke giften eenvoudig te implementeren zou moeten zijn. De Orde kan instemmen met het afschaffen van de aftrek voor contante giften en van herroepelijke giften.
• De Orde is verheugd dat het kabinet zich de signalen aantrekt over de huidige interpretatie van de anti-oppoteis. Overigens merkt de Orde op dat de huidige voorwaarde in de wet en de uitvoeringsregeling niet zozeer het pijnpunt vormt, maar de strakke interpretatie die de Belastingdienst hieraan geeft in de uitvoering. Een wetswijziging is naar het oordeel van de Orde dan ook niet nodig, een beleidsaanwijzing over hoe met deze eis om te gaan lijkt voldoende.
• De Orde waardeert dat op het gebied van de ex-ANBI’s de regelgeving wordt heroverwogen, maar heeft principiële bezwaren tegen de suggestie om een verplicht afrekenmoment in te voeren.
• ‘De Orde ondersteunt van harte de suggestie om de eisen aan de liquidatiebepaling minder restrictief te maken waardoor deze beter aansluit bij het doel van de ANBI-regeling.
• De Orde onderschrijft de gedachte dat het bij eenmalige erfenissen weinig efficiënt is dat een buitenlandse instelling zich als ANBI moet registreren en wijst er op dat dit eveneens geldt voor eenmalige schenkingen aan buitenlandse instellingen. Door, evenals in het buitenland het geval is, in het uitvoeringsbeleid schenkingen en erfenissen via algemeen erkende intermediairs zoals Transnational Giving Europe (TGE) weer mogelijk te maken, is registratie voor veel buitenlandse ANBI’s niet meer nodig en kan de uitvoeringslast van de Belastingdienst eenvoudig worden verminderd.
• Het verheugt de Orde dat het kabinet oog heeft voor moderne vormen van filantropie zoals crowdfunding, program related investments, social investments en sociaal ondernemen.
• Nut en noodzaak van de gesuggereerde uitbreiding van de publicatieplicht is de Orde niet duidelijk.De Orde suggereert om het publieksvertrouwen in ANBI’s niet via het fiscale recht, maar via het vennootschapsrecht te bevorderen, bijvoorbeeld via de publicatie van gegevens in het handelsregister. De Orde adviseert de verhouding tussen het aangekondigde wetsvoorstel over de vennootschapsrechtelijke publicatieplicht en de reeds geldende publicatie-eisen voor ANBI’s tegen het licht te houden om een opeenstapeling van publicatieverplichtingen te voorkomen.
• Een ANBI-portal van de Belastingdienst zou zowel voor ANBI’s als voor de Belastingdienst de administratieve lasten verminderen en de handhaving ten goede komen.
• De Orde bepleit een gedegen onderzoek naar de systemen in andere landen. De in bijlage 1 opgenomen informatie en vergelijking kwam op de Orde als summier en willekeurig over. Gezien het belang van de wijzigingen en de automatiseringsuitdagingen waar de Nederlandse Belastingdienst voor staat, is het onderwerp belangrijk genoeg voor een gedegen onderzoek.
• De Orde suggereert om hetzij in een besluit, hetzij in artikel 46 lid 3 Invorderingswet 1990 te bepalen dat de in dat artikel opgenomen hoofdelijke aansprakelijkheid voor schenkers niet geldt c.q. niet zal worden ingeroepen bij een schenker die niet te kwader trouw is na intrekking van de ANBI status met terugwerkende kracht.

Lees de hele reactie van het NOB

Bron: NOB