De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) heeft de uitnodiging van het Ministerie van Financiën in 2016 voor het insturen van voorstellen voor vereenvoudiging van belastingwetgeving bijzonder op prijs gesteld. In haar reactie gaf de Orde het voorstel om dit belangrijke en nuttige initiatief, een meer permanent karakter te geven. De wens is om daarmee bij te dragen aan uitvoerbare, effectieve en efficiënte belastingregelgeving met een zo beperkt mogelijke regeldruk.
Dat heeft de Orde er toe gebracht om nu opnieuw een voorstel tot vereenvoudiging van belastingwetgeving aan te bieden aan het Ministerie van Financiën.
Samenvatting vereenvoudigingsvoorstel
Het voorstel is om voor de grondslag van de 0,4%-drempel in de aftrekbeperking voor gemengde kosten van artikel 8, lid 5 Wet Vpb 1969 voortaan aan te laten sluiten bij het loon waarover daadwerkelijk loonbelasting wordt ingehouden ten laste van de werknemers.
Dat kan door in artikel 8, lid 5 Wet Vpb 1969 de formulering:
"…0,4% van het gezamenlijke bedrag van het door de desbetreffende werknemers in het jaar genoten belastbare loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964…"
te vervangen door:
"…0,4% van het gezamenlijke bedrag van het door de desbetreffende werknemers in het jaar genoten loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b van de Wet op de loonbelasting 1964 belasting wordt geheven…"
Dit loonbegrip komt overeen met één duidelijke post in de verzamelloonstaat (kolom 14) en is meteen beschikbaar in iedere loonadministratie. Het wordt verder ook al gehanteerd als grondslag in de berekening van de vrije ruimte van 1,2% onder de werkkostenregeling. Door voor de 0,4%-drempel in de aftrekbeperking in de vennootschapsbelasting hier voortaan ook bij aan te sluiten, wordt volgens de Orde de eenvoud hersteld die oorspronkelijk was beoogd bij de invoering van de 0,4%-drempel in 2006 en de invoering van de werkkostenregeling in 2011.
Het voorstel is hieronder in de bijlage opgenomen.
Bron: NOB
3