De NOB wil een einde aan de discussie over de mogelijkheden die wet- en regelgeving geven om werknemers te ondersteunen bij het geschikt maken van een thuiswerkplek. Dit schrijft de Orde in een aanvullend commentaar op de nota’s naar aanleiding van het verslag bij het pakket Belastingplan 2021.
In het kader van het noodzakelijkheidscriterium mag de werkgever het internetabonnement thuis niet naar rato van de thuiswerkdagen vergoeden, anders zou er sprake zijn van een eigen bijdrage van de werknemer. Dit is één van de voorbeelden uit het commentaar waarbij de Orde de interpretatie van wet- en regelgeving niet kan volgen. Volgens de Orde vergoedt de werkgever in dat geval de werkelijke noodzakelijke kosten van internet. De overige kosten zijn kosten voor privégebruik; niet noodzakelijk voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking.
Overkill bij antimisbruikbepalingen in VPB
De Orde is van mening dat ook in het kader van antimisbruikmaatregelen zorgvuldige, proportionele wetgeving mag worden verwacht en betreurt het dat de wetgever zich kennelijk steeds vaker aan dit uitgangspunt onttrekt. In de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2021 wordt aandacht besteed aan valutafluctuaties ter zake van een 10a-schuld op grond waarvan in het ene jaar een op grond van artikel 10a Wet VPB 1969 niet-aftrekbaar valutaverlies kan ontstaan en in een volgend jaar een wel belaste valutawinst op dezelfde schuld ontstaat. Het kabinet onderkent dit effect, maar ziet geen reden dit effect weg te nemen omdat het een antimisbruikbepaling is. Zo laat het kabinet overkill bewust in stand.
Samenloop ATAD2 en earningsstrippingmaatregel
De Orde heeft een vraag over de volgorde van toepassing van de antihybridemismatchmaatregelen en andere bepalingen zoals artikel 10, artikel 10a en artikel 10b Wet VPB 1969. In de nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel OFM 2021 wordt gesteld dat in het algemeen geldt dat bij de toepassing van de verschillende renteaftrekbeperkingen de volgorde van de wettelijke bepalingen dient te worden aangehouden. De Orde vraagt zich af of deze volgorde kan leiden tot dubbele niet-aftrek. Een dergelijke uitkomst zou niet passen bij de geest van de antihybridemismatchmaatregelen, die immers geen uitkomsten van dubbele niet-aftrek beogen maar slechts situaties van dubbele aftrek willen bestrijden door de aftrek eenmaal te beperken.
Bron: NOB