De aanpak van verrekenprijzen, oftewel transfer pricing, lijkt een steeds grotere prioriteit te worden in de strijd tegen belastingontwijking door multinationals. Dat blijkt onder andere uit het op 19 juli gepubliceerde rapport van de OESO met daarin ingrijpende plannen voor nieuwe transfer pricing regels. Ronald van den Brekel, partner bij Ernst & Young en specialist op het gebied van transfer pricing noemt de plannen ambitieus, vergaand en op sommige onderdelen verontrustend, met name voor wat betreft de visie van de OESO op het doorbelasten van management fees.

In het actieplan van de OESO om grondslaguitholling en winst-verschuiving tegen te gaan richt  de organisatie zich voor een belangrijk deel op het ‘misbruik' van transfer pricing. Het idee bestaat dat multinationals steeds vaker door allerlei constructies de bestaande transfer pricing regels gebruiken om de winst te verschuiven naar laagbelaste landen. Volgens de OESO lijkt er in de wereldwijde value chain een mismatch te zijn ontstaan tussen waar multinationals met name immateriële activa alloceren en daar waar waardecreatie plaatsvindt.

Van juridische naar economische analyse

Van den Brekel wijst op drie elementen in de winsttoerekening: wie is de eigenaar van de immateriële activa, wie loopt binnen het concern het risico en wie verschaft het kapitaal. Daar waar de meeste landen nu nog aanknopen bij de juridische eigendom, pleit de OESO in het actieplan voor nieuwe regels voor de beloning van immateriële activa. Van den Brekel noemt het ‘herkarakterisering'. "De OESO lijkt meer en meer de aandacht te richten op daar waar de creatie en de functies plaatsvinden en wil minder nadruk leggen op de juridische eigendom en de contractuele allocaties. Een verschuiving dus van een juridische naar economisch analyse zodat de winst belast wordt daar waar functies worden verricht." Overigens ziet dit actieplan van de OESO niet alleen op immateriële activa, maar ook op risico's zoals verzekeringsrisico's.

Overkapitalisatie

Ingrijpend is ook een ander voorstel van de OESO uit het actieplan. Het betreft de aanpak van overkapitalisatie. Veel landen hebben door de jaren heen wel regels ontwikkeld die zien op overmatig financieren van een onderneming met vreemd vermogen. De OESO wil echter verder gaan, door in het kader van transfer pricing ook het overmatig financieren met eigen vermogen aan te pakken. Concrete plannen zijn er nog niet, maar Van den Brekel geeft aan  dat de OESO hiervoor zal proberen aan te knopen bij het ‘at arm's length' beginsel. "Van overmatig financieren met eigen vermogen is dan sprake als een derde partij minder eigen vermogen zou verschaffen. De OESO sluit echter niet uit dat verdergaande maatregelen worden voorgesteld. Denk aan een forfaitaire benadering zoals wij die ook kenden voor vreemd vermogen in de Vennootschapsbelasting."

Management fee

Verontrustend en schokkend noemt Van den Brekel het feit dat de OESO het doorbelasten van management fees en ‘head office expenses' naar diverse dochtermaatschappijen ziet als een uitholling van de belastinggrondslag. "Doorbelasting heeft hier niets mee te maken. Enerzijds krijgen multinationals nu te maken met belastingautoriteiten die een doorbelasting ter zake van geleverde diensten verplichten, zoals Nederland, en anderzijds krijgen zij te maken met belastingautoriteiten die dit soort doorbelastingen niet accepteren. Het zou juist goed zijn als de OESO daar meer richting aan geeft. Bijvoorbeeld door te bepalen dat deze kosten niet tot grondslaguitholling leiden of door aan te geven dat het hoofdkantoor dit soort kosten niet meer hoeft door te belasten."

Transfer pricing reporting

Ambitieus en een waardevolle aanvulling is het voorstel van de OESO voor aanpassing van de regels voor transfer pricing documentatie: een globale standaard inclusief een soort country-by-country reporting, maar dan specifiek voor transfer pricing. Bedrijven moeten dan wereldwijd hun transfer pricing transacties laten zien, aangeven in welke landen zij winst behalen en hoeveel belasting zij afdragen. Van den Brekel noemt dit een positief initiatief als Belastingdiensten een wereldwijd beeld krijgen van de activiteiten van een multinational. "Dit is een goede ontwikkeling wat bedrijven zal helpen om wereldwijd en gestandaardiseerd hun transfer pricing systeem uit te leggen aan de belastingdiensten, zonder dat diverse landen zoals nu, ieder op hun eigen manier gedetailleerde informatie opvragen." Een en ander hangt volgens Van den Brekel wel af van de verdere vormgeving. Een standaard transfer pricing reporting luistert nauw. "Deze mag niet te globaal zijn want dan hebben de belastingdiensten er niets aan, maar ook niet te gedetailleerd want dan schiet het zijn doel voorbij."

Voorkomen van dubbele belasting

Tot slot is Van den Brekel blij met het voorstel van de OESO dat landen actief moeten meewerken om het betalen van dubbele belasting te voorkomen. Dit actiepunt zal volgens hem meehelpen aan het oplossen en hanteerbaar houden van transfer pricing discussies.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht

16

Gerelateerde artikelen