De rechtbank in Amsterdam wijst het verzoek ter bepaling van een alimentatieverplichting voor ongehuwd samenwonenden af.

De zaak (18 november 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:7803) verloopt als volgt. Man en vrouw wonen ongehuwd samen. Ze besluiten om uit elkaar te gaan. Man en vrouw dienen een verzoekschrift in bij de rechtbank om een bijdrage van de man in het levensonderhoud van de vrouw in een beschikking te laten vastleggen. Een beschikking van de rechtbank is nodig voor het verkrijgen van een executoriale titel om betaling af te dwingen. Met een executoriale titel ontstaat zekerheid over de fiscale behandeling. De betalingen zijn dan bij de man aftrekbaar en bij de vrouw belast. Zonder executoriale titel is dit nog maar de vraag.

Maar de rechtbank wijst het verzoek af. Er is geen sprake van een wettelijke (alimentatie)verplichting. De wet geeft aan dat alleen in geval van (echt)scheiding de onderhoudsverplichting in een beschikking door de rechtbank kan worden vastgelegd. Man en vrouw kunnen de afspraken vastleggen in een notariële akte. Maar een notariële akte levert geen executoriale titel op. Dit is echter voor de rechtbank geen overtuigend argument om toch een beschikking af te geven.

Belang voor de praktijk

De alimentatieplicht tussen ex-echtgenoten is wettelijk geregeld in het familierecht maar dit geldt niet voor ongehuwde samenwoners. In de praktijk komt het voor dat ex-ongehuwd samenwonenden ook afspraken maken over een bijdrage in het levensonderhoud in de vorm van partneralimentatie. De fiscale behandeling voor inkomstenbelasting en schenkbelasting is onderstaand weergegeven.

Inkomstenbelasting

Alimentatie-uitkeringen tussen ex-echtgenoten zijn voor de heffing van inkomstenbelasting aftrekbaar bij de betaler en belast bij de ontvanger. Het gaat hierbij om periodieke uitkeringen die als verplichting voortvloeien uit het familierecht als bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, letter b, van de Wet IB 2001 (belastbaar bij de ontvanger) en artikel 6.3, eerste lid, letter a, van de Wet IB 2001 (aftrekbaar bij de betaler).

Partneralimentatie tussen ex-ongehuwd samenwonenden wordt voor de inkomstenbelasting hetzelfde behandeld als alimentatie tussen ex-echtgenoten. De uitkeringen zijn aftrekbaar als onderhoudsverplichting voor zover sprake is van in rechte vorderbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen die berusten op een dringende morele verplichting tot voorziening in het levensonderhoud (artikel 6.3, eerste lid, letter f, van de Wet IB 2001). De belastbaarheid bij de ontvanger is geregeld in artikel 3.101, eerste lid, letter c, van de Wet IB 2001.

Schenkbelasting

Bij alimentatie-uitkeringen die als verplichting voortvloeien uit het familierecht is geen sprake van een schenking. Voor de schenkbelasting is partneralimentatie tussen ex-ongehuwd samenwonenden een schenking, maar deze is vrijgesteld voor zover sprake is van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis (artikel 33, 12°, van de Successiewet 1956).

De hiervoor genoemde begrippen ‘natuurlijke verbintenis' en ‘dringende morele verplichting' zijn inhoudelijk gelijk en worden fiscaal ook gelijk behandeld. De Belastingdienst sluit voor de fiscaal aanvaardbare hoogte van partneralimentatie tussen ex-ongehuwd samenwonenden aan bij de Tremanormen. Voor zover de partneralimentatie de Tremanormen niet overschrijdt, is sprake van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Deze behandeling geldt zowel voor de inkomstenbelasting als de schenkbelasting.
 

 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting, Huwelijksvermogensrecht

94

Gerelateerde artikelen