Het kabinet heeft op Prinsjesdag twee wijzigingen aangebracht in de regeling van de tariefcorrectie.

Als het inkomen van een belastingplichtige in de hoogste schijf inkomstenbelasting (51,95% in 2018) wordt belast, dan worden aftrekbare kosten ook tegen dit tarief in aanmerking genomen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan lijfrenteaftrek en de betaling van alimentatie. Op deze hoofdregel is één belangrijke uitzondering gemaakt, namelijk de aftrekbare kosten van de eigen woning, zoals eigenwoningrente, erfpachtcanons en de bemiddelingsnota van de hypotheekadviseur. Deze kosten worden maximaal in aanmerking genomen tegen een tarief van nu 49,5%. Dat is dus 2,45% lager dan waartegen de inkomsten uit de eigen woning – met name het eigenwoningforfait – wordt belast.

Jaarlijks wordt het percentage waartegen de kosten in aanmerking worden genomen met een 0,5% verlaagd. Op deze regeling van de tariefcorrectie brengt het kabinet – in overeenstemming met het regeerakkoord 2017-2021 – twee wijzigingen aan:

  1. Acceleratie tariefcorrectie: het genoemde percentage van 0,5% per jaar wordt verhoogd; en
  2. Uitbreiding werkingssfeer tariefcorrectie: de tariefcorrectie gaat ook voor andere regelingen en aftrekposten gelden, de zogenoemde andere grondslag verminderende posten.

Acceleratie tariefcorrectie

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de tariefcorrectie tot en met 2023 te zien.

  2018 2019 2020 2021 2022 2023
Maximaal aftrektarief aftrekbare kosten eigen woning 49,5% 49,0% 46,0% 43,0% 40,0% 37,05%
Maximaal aftrektarief andere grondslag verminderende posten 51,95% 51,75% 46,0% 43,0% 40,0% 37,05%


Uitbreiding werkingssfeer tariefcorrectie

Met ingang van 2020 geldt de tariefcorrectie voor meer aftrekbare posten. Het betreft:

  • ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en stakingsaftrek);
  • MKB-winstvrijstelling;
  • terbeschikkingsstellingsvrijstelling;
  • aftrek van onderhoudsverplichtingen (alimentatie);
  • aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten;
  • aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten;
  • aftrek van scholingsuitgaven;
  • giftenaftrek;
  • restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren;
  • verliezen op beleggingen in durfkapitaal.

Belang voor de praktijk

De tariefcorrectie geldt niet voor de inleg op een lijfrenterekening of de premie voor een lijfrenteverzekering. Deze stortingen blijven dus aftrekbaar tegen het geldende belastingtarief.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

21

Gerelateerde artikelen