Door het ontbreken van reële zekerheden is een geldlening onzakelijk. De rechter oordeelt dat het stamrecht is afgekocht.

De zaak (Rechtbank Noord Holland, 21-02-2018 ECLI:NL:RBNHO:2018:1014) verloopt als volgt. Een man bedingt in september 2011 een goudenhanddrukstamrecht van zijn eigen BV ter grootte van € 130.000. In oktober 2011 leent hij een bedrag van € 130.000 van zijn BV. In de overeenkomst van geldlening is de rente bepaald, een aflossingsschema opgenomen en zekerheid gesteld in de vorm van een positieve/negatieve hypotheekverklaring. De inspecteur stelt dat het goudenhanddrukstamrecht in 2011 is afgekocht.

De rechtbank is van mening dat de lening onzakelijk is omdat er geen reële zekerheden zijn bedongen. Het onderpand was voor 100% belast met een hypotheekrecht ten behoeve van een andere geldverstrekker terwijl de waarde van het pand lager lag dan de hypothecaire schuld. Aan de positieve/negatieve hypotheekverklaring kent het hof dan ook geen waarde toe. Daarnaast heeft de man slechts twee keer aan de maandelijkse rentebetalings- en aflossingsverplichting voldaan. Omdat aan de lening geen reële betekenis toekomt en de man vrijwel direct in privé de beschikking krijgt over het bedrag van de ontslagvergoeding constateert de rechtbank afkoop van het goudenhanddrukstamrecht.

Belang voor de praktijk

In de praktijk komt het regelmatig voor dat een directeur-grootaandeelhouder (dga) geld leent van de eigen (stamrecht-)BV. Mits op de juiste wijze vormgegeven kan een dergelijke geldlening een interessant alternatief zijn voor een lening bij een professionele geldverstrekker. Ter voorkoming van fiscale problemen dient de geldlening van de dga van de (stamrecht-)BV een zakelijk karakter te hebben. Het zakelijke karakter is aannemelijk als de overeenkomst van geldlening ten minste de volgende elementen bevat:
  • schriftelijke leningsovereenkomst
  • zakelijke rente
  • aflossingsschema
  • reële zekerheden
Daarnaast dient de rente en aflossing ook daadwerkelijk te worden betaald. Tot slot dient de vraag of de BV de lening ook onder dezelfde voorwaarden verstrekt aan een derde, die in vergelijkbare omstandigheden verkeert, bevestigend te worden beantwoord.
Als de belastingdienst constateert dat een lening onzakelijk is, dan kan de lening worden aangemerkt als inkomen voor de dga. Een kwalificatie als dividend of als loon is mogelijk. In beide gevallen is inkomstenbelasting verschuldigd over het bedrag van de onzakelijke lening. Ook kan het onzakelijke karakter ingrijpende gevolgen hebben voor pensioen, ODV, stamrecht of lijfrente in eigen beheer.
 
In de praktijk komt het wel voor dat een BV geld leent aan kinderen van een dga, bijvoorbeeld voor de financiering van een eigen woning. Ook bij leningen aan familie van de dga geldt de eis dat de lening zakelijk dient te zijn.
 
Voorbeeld
Een dga wil zijn kind helpen met de aankoop van een eigen woning. De koopsom van de woning bedraagt € 225.000. Het kind kan op grond van het inkomen (LTI) bij een bank maximaal € 125.000 lenen. De dga overweegt om zijn BV een lening te laten verstrekken aan het kind ter grootte van € 100.000. De overeenkomst van geldlening voldoet aan de formele eisen: schriftelijke overeenkomst, zakelijke rente, aflossingsschema en reële zekerheden. Een derde die in vergelijkbare omstandigheden als het kind verkeert, zou echter niet een dergelijk grote lening hebben gekregen van de BV. Daarmee is de lening onzakelijk.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

4

Gerelateerde artikelen