Het hoge woord is eruit. De Hoge Raad heeft zowel de crisisheffing 2013 als de crisisheffing 2014 volledig in stand gelaten. Ook het bezwaar tegen de terugwerkende kracht is niet gehonoreerd. Marcel Kawka, partner van de Adviesgroep Loon-& Premieheffing bij BDO, is niet verbaasd, maar wel teleurgesteld. "Het lijkt erop dat de Hoge Raad met een politiek gezinde blik de zaak heeft afgedaan. Van het hoogste gerechtscollege mag je een meer kritische houding op wetgeving verwachten."

Op vrijdag 29 januari 2016 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de crisisheffing 2013 en 2014. Alle aangevoerde middelen tegen deze  ‘eenmalige' maar nadien met nog één jaar verlengde werkgeversheffing van 16% over genoten loon boven € 150.000 (in het jaar 2012, respectievelijk 2013) falen. Een hard gelag voor de praktijk die – zich gesteund gevoeld door de conclusies van Advocaat-Generaal Wattel – wellicht de hoop had gevestigd op strijdigheid van de terugwerkende kracht van de crisisheffing met het eigendomsrecht (artikel 1 Eerste Protocol EVRM).

Terugwerkende kracht

Dat de crisisheffing 2013 betrekking zou hebben op het loon over héél 2012 werd pas duidelijk bij de aankondiging op 25 mei 2012. Dat de crisisheffing met één jaar zou worden verlengd naar 2014 en dat deze zou gelden voor het loon over héél 2013 werd aangekondigd door het kabinet op 1 maart 2013, daarna ingetrokken op 11 april 2013 om vervolgens niet geheel onverwachts terug te komen op 17 september 2013 (Prinsjesdag). In beide gevallen diende de crisisheffing maar één doel: terugdringen van het begrotingstekort ontstaan door de economische crisis.

Eerder concludeerde A-G Wattel dat terugwerking vóór voorzienbaarheidsdatum wat hem betreft niet verenigbaar is met het EVRM. De 'fair balance' besloten in artikel 1 Eerste Protocol EVRM is geschonden. Een louter budgettair doel dat uiteindelijk resulteert in een toch wel minuscule bijdrage aan het terugdringen van het begrotingstekort is, gezien de impact voor werkgevers, geen rechtvaardiging voor een terugwerkende kracht voorbij de voorzienbaarheidsdatum van 25 mei 2012. Later herhaalde A-G Wattel zijn boodschap voor de crisisheffing 2014 die pas voldoende voorzienbaar was geworden voor werkgevers op Prinsjesdag 17 september 2013.  

Fair balance?

De Hoge Raad gaat voorbij aan het advies van de A-G en oordeelt over de terugwerkende kracht kort gezegd dat er voldoende specifieke en dringende redenen aanwezig waren om de crisisheffing in te voeren. Dat geldt ook voor heffing over loon genoten vóór de eerste aankondiging van de maatregel en vóór de aankondiging van de verlenging op 1 maart 2013. De begrotingsproblemen waren destijds ernstig van aard. Hierdoor was het kabinet genoodzaakt tot het nemen van ingrijpende maatregelen, waaronder de eenvoudig, goed uitvoerbare crisisheffing. De heffing is op het niveau van de regelgeving niet in strijd met artikel 1 Eerste Protocol EVRM, aldus de Hoge Raad.

Kawka heeft hierover zoal zijn bedenkingen: "De Hoge Raad geeft aan dat door de terugwerkende kracht van de crisisheffing, de verwachtingen van de inhoudingsplichtigen zijn geschaad en er in beginsel geen sprake is van fair balance. Met het stellen dat een "te hoog" begrotingstekort de maatregel desondanks rechtvaardigt,  is wat al te makkelijk afgedaan. De financiële pijn die bepaalde werkgevers hebben gevoeld van de maatregel wordt daarmee te gemakkelijk weggewuifd. Mag in het landsbelang de bal worden neergelegd bij een klein clubje werkgevers? Bij een fair balance zou je een andere verdeling verwachten, nog daargelaten dat de meningen nogal uiteenlopen over wat een te hoog begrotingstekort is en hoe je dat oplost."

Politiek gezind

Kawka vervolgt: "Mij bekruipt het gevoel dat de Hoge Raad de zaak met een te politiek gezinde blik heeft afgedaan, zonder een redelijke afweging te maken van de belangen van alle partijen. De politiek had immers destijds ook andere afwegingen kunnen maken om het begrotingstekort terug te dringen. Los daarvan geeft de Hoge Raad nu als het ware de wetgever een vrijbrief om wetgeving met terugwerkende kracht min of meer naar believen in te voeren. Financiële nood is blijkbaar genoeg voor terugwerkende kracht? Dit doet wat mij betreft geen recht aan de betrouwbaarheid van de overheid en de rechtszekerheid voor de burger. Krijgen hiermee bijvoorbeeld gemeenten ook een vrijbrief om hun begrotingstekort op te lossen door met terugwerkende kracht nieuwe heffingen in te voeren of de onroerende zaakbelasting te verhogen? "

Schijnwerper op excessive burden

Met deze arresten over de crisisheffing 2013 en 2014 zijn de proefprocedures en de meeste individuele procedures wel zo'n beetje ten einde gekomen. Kawka: "Ik heb begrepen dat de zaak ook nog zal worden voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Wellicht dat deze instantie het Nederlandse begrotingstekort wat minder laat prevaleren in haar overwegingen." Het enige waar anders nog geen duidelijk oordeel over is betreft de grief van de ‘individual and excessive burden'.  Die grief is niet meegenomen in de proefprocedures, maar komt wel naar voren in diverse individuele procedures. De toekomst zal leren of de crisisheffing voor bepaalde werkgevers uiteindelijk toch nog heeft geleid tot een individuele excessieve last.

Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever en kijk naar de video Crisisheffing mag van Hoge Raad op TaxVisions.nl.

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

0

Gerelateerde artikelen