Het verdwijnen van de VAR en het nieuwe werken met modelvoorbeeldovereenkomsten zorgt voor veel ophef. Dat is enigszins opvallend, aangezien de regels voor het bepalen of een dienstbetrekking aanwezig is, in basis niet wijzigen. Dat zegt Alexander Rasink, Tax Director Loonheffingen bij Mazars die de omslag niet ziet als een bedreiging maar als een nieuwe kans om alles goed te regelen.

Het verdwijnen van de VAR per 1 mei 2016 en het werken met een vooraf door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst – wat overigens niet verplicht is – roept veel emoties op. Met een uitgebreide voorlichtingscampagne hoopt staatssecretaris Wiebes van Financiën de onrust weg te nemen.

Dienstbetrekking

Normaliter gaat een ingrijpende wettelijke verandering niet zonder slag of stoot, maar van een dergelijke verandering is geen sprake. De drie toetsingscriteria (loon, arbeid en gezag) voor het bepalen of een arbeidsrelatie kwalificeert als dienstbetrekking met bijbehorende inhoudingsplicht, zijn namelijk niet veranderd. "De verandering is meer een gevoelskwestie grotendeels veroorzaakt door schijnzekerheid", aldus Rasink. "Met het weghalen van het VAR papiertje wordt de basisverplichting zichtbaar. De VAR gaf fiscaal weliswaar de nodige zekerheid – de opdrachtgever hoefde geen loonheffingen in te houden en af te dragen bij een VAR-wuo of VAR-dga – maar gaf geen volledige vrijwaring. De VAR hield namelijk niet in dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie niet meer kon of zou toetsen. Was de inspecteur van oordeel dat toch sprake was van een dienstbetrekking, dan kon hij weldegelijk een naheffingsaanslag loonheffingen opleggen. Alleen bij kwade trouw zou die naheffingsaanslag naar de opdrachtgever gaan. Probleem was dat de Belastingdienst nauwelijks controleerde. Bovendien was de VAR arbeidsrechtelijk van geen enkele waarde. De zzp'er kon en kan bijvoorbeeld loondoorbetaling bij ziekte of WW bij werkloosheid claimen als de arbeidsrelatie toch blijkt te kwalificeren als dienstbetrekking."

Risico-inschatting

Dat bedrijven zich aan het bezinnen zijn op het inschakelen van zzp'ers omdat ze denken dat ze een groot risico lopen, intrigeert Rasink. "Het risico van een dienstbetrekking was er altijd al en geredeneerd vanuit het ideaal dat iedereen alles goed geregeld heeft, is de ophef niet terecht. Zowel met de VAR als straks met een modelovereenkomst zullen de feiten overeen moeten komen met de schriftelijke afspraken, dus daarin is in feite niets veranderd. Wel zijn opdrachtgevers straks medeverantwoordelijk waardoor het belangrijker wordt om de omstandigheden waaronder wordt gewerkt zorgvuldiger vast te leggen in een juridisch afdwingbare overeenkomst. Een dergelijke overeenkomst hoort idealiter ten grondslag te liggen aan de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Bij het in dienst nemen van een werknemer worden afspraken toch ook vastgelegd in een arbeidsovereenkomst?"

Van bedreiging naar kans

Rasink ziet de introductie van de modelovereenkomst niet als een bedreiging maar juist als een kans voor zowel opdrachtgevers als de echte zzp'er om zaken goed te regelen. "Werkt men in de praktijk nog niet met een juiste overeenkomst van opdracht, dan krijgt men met de modelovereenkomsten een relatief eenvoudige en nieuwe kans voor een zakelijke vastlegging van de afspraken. Door nu ook goed de fiscale en arbeidsrechtelijke risico's en kansen in kaart te brengen en eventueel af te dichten, afspraken vast te leggen over te leveren prestaties en door betalings-, leverings- en veiligheidsvoorschriften op te nemen in de overeenkomst, slaan beide partijen (opdrachtgever en opdrachtnemer) twee vliegen in een klap: wordt feitelijk gewerkt volgens de overeenkomst dan is er geen risico dat achteraf toch sprake is van een dienstbetrekking en gemaakte afspraken liggen goed vast."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

0

Gerelateerde artikelen