Het wetsvoorstel 'btw-behandeling van vouchers' is nauwelijks verrassend te noemen. De bijbehorende memorie van toelichting daarentegen bevat wél enkele opmerkelijke punten, zoals over de btw-behandeling van toegangskaartjes, vervoerbewijzen en dergelijke en een afwijkende begripshantering voor de waarde van meervoudig te gebruiken vouchers.
Implementatie
Nadat op 27 juni 2016 de Europese Raad de voucherrichtlijn heeft aangenomen, zullen lidstaten per 1 januari 2019 de nieuwe regels voor de btw-behandeling van vouchers in de Europese Unie moeten gaan toepassen. Dat vergt de nodige aanpassingen in de nationale wetgeving. Bij de start van het zomerreces heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën alvast een eerste stap naar implementatie gezet, met het indienen van het
wetsvoorstel voor de btw-behandeling van vouchers bij de Tweede Kamer.
Nu gestreefd is naar richtlijnconformiteit is het voorstel niet veel anders dan de voucherrichtlijn en in dat opzicht dus geheel in lijn der verwachting. Senior manager btw Anne Marieke Smits van BDO ziet in de tekst van het wetsvoorstel dan ook weinig opzienbarends. Wel verwacht zij dat de in het voorstel geïntroduceerde voucher voor enkelvoudig gebruik op termijn een 'stille dood' sterft en de nu als restcategorie bestempelde voucher voor meervoudig gebruik uiteindelijk de hoofdcategorie wordt. "De consument zal eerder voor een meervoudig te gebruiken voucher gaan dan voor een voucher met een enkelvoudig gebruik. Gezien de administratieve lastenverzwaring door de vele voorwaarden hoeft deze ‘single purpose' voucher ook al niet te rekenen op een warm onthaal door de uitgever van de voucher en de eventuele distributeurs. Op het moment van uitgifte is immers niet altijd direct duidelijk waarvoor de voucher uiteindelijk wordt besteed. Dat maakt de administratieve verwerking van een voucher voor enkelvoudig gebruik soms erg lastig."
Afwijkende btw-behandeling
De bij het wetsvoorstel behorende memorie van toelichting bevat wel enkele opmerkelijke zaken, zoals over de btw-behandeling van vervoerbewijzen, toegangskaartjes en dergelijke. Smits: "In EU-verband is afgesproken dat de bepalingen van de voucherrichtlijn niet mogen leiden tot wijzigingen in de btw-behandeling van onder meer toegangskaartjes voor bioscopen en musea, vervoerbewijzen en dergelijke. Anders gezegd: deze ‘bonnen' zijn geen vouchers in de zin van de voucherrichtlijn. De staatssecretaris hanteert in de memorie van toelichting echter een andere interpretatie. Hij schaart toegangskaartjes, vervoerbewijzen en dergelijke onder de definitie van vouchers voor enkelvoudig gebruik, aangezien ook deze in de heffing worden betrokken op het aankooptijdstip. Dat is te kort door de bocht. Onder de voorgestelde regeling vindt de levering of dienst van een toegangskaartje of een vervoerbewijs en dergelijke plaats op het moment van verstrekking en wel door de verstrekker daarvan. Onder de huidige regeling wordt deze transactie gezien als een vooruitbetaling. Btw technisch is dat een andere benadering. Het kwalificeren van een toegangskaartje of een vervoerbewijs en dergelijke als een voucher voor enkelvoudig gebruik, kan dus weldegelijk leiden tot een gewijzigde btw-behandeling."
Eenduidige begripshantering gewenst
Ander punt van aandacht is een mogelijke begripsverwarring doordat in het wetsvoorstel als maatstaf van heffing bij een voucher voor meervoudig gebruik de monetaire waarde wordt gehanteerd als niet duidelijk is wat de consument precies heeft betaald voor deze voucher, terwijl in de toelichting bij het wetsvoorstel herhaalde malen wordt gesproken over de nominale waarde. "Monetair of nominaal, men bedoelt waarschijnlijk hetzelfde," aldus Smits, "maar dit schept wel verwarring. Liever een eenduidige begripshantering."
Vraag en antwoord
Wat volgens Smits ook gewenst is, is een verduidelijking van het verschil tussen een voucher en een kortingsbon in een vraag en antwoordbesluit, dan wel met de tekstuele aanvulling ‘….vouchers, niet zijnde kortingsbonnen..' van de wettekst. "In de memorie van toelichting geeft de staatssecretaris overigens wel duidelijk aan dat een kortingsbon − deze geeft recht op een korting op de aankoopprijs van een goed of dienst en geeft geen recht op het ontvangen van het goed of de dienst zelf − niet onder de nieuwe voucherregels valt. Omdat kortingsbonnen echter wel vergelijkbare kenmerken hebben met vouchers, zal het onderscheid tussen beiden – met name voor het mkb − niet altijd even duidelijk zijn. Met een vraag en antwoordbesluit ter verduidelijking of een tekstuele toevoeging in de wettekst is het voor iedereen volstrekt helder dat een kortingsbon toch echt geen voucher is."
Bron: Redacteur Marit Muller
4