Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil frauderende bestuurders harder aanpakken. Een civielrechtelijk bestuursverbod moet ervoor zorgen dat bestuurders die zich schuldig maken aan frauduleuze praktijken maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer kunnen besturen. Op 29 maart 2013 is het voorontwerp van het Wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod ter consultatie aangeboden.

Burgers, ondernemers en organisaties hebben zo'n twee maanden de tijd om te reageren op het conceptwetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod. Op 31 mei 2013 sluit de internetconsultatie. Eventuele reacties worden gepubliceerd tijdens de consultatie als de inzender hiermee instemt.

Civielrechtelijk bestuursverbod

Doel van het civielrechtelijk bestuursverbod is te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen blijven voortzetten. Malafide bestuurders kunnen tijdelijk geen rechtspersoon besturen en kunnen daardoor dus ook geen gebruik maken van de beperkte aansprakelijkheid die een rechtspersoon biedt.

In de Memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel legt Opstelten uit dat het civielrechtelijk bestuursverbod een uitzonderlijke sanctie betreft voor uitzonderlijke situaties. "Een bestuursverbod na een uitgeproken faillissement zal geen automatisme zijn."

Het wetsvoorstel bevat daarom een aantal waarborgen. Zo kan een civielrechtelijk bestuursverbod straks alleen worden opgelegd als een bestuurder in 'ernstige mate' tekort is geschoten in zijn verplichtingen. Ook wil Opstelten het bestuursverbod kunnen opleggen als sprake is van kort op elkaar volgende faillissementen met dezelfde bestuurder. Volgens de bewindsman ligt de grens bij drie faillissementen in drie jaar, behalve als bedrijven kopje onder zijn gegaan door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals een betalingsweigering van een grote debiteur.  Verder wordt het straks mogelijk om bestuurders aan te pakken die achter een web van rechtspersonen zitten om fraude te maskeren.

De rechter heeft beoordelingsvrijheid om wel of niet over te gaan tot het opleggen van een bestuursverbod.

Civielrechtelijke gevolgen

Omdat het bestuursverbod ingrijpt in de vrijheid van ondernemerschap geldt deze straks maximaal vijf jaar. De civielrechtelijke gevolgen voor de betrokken bestuurder zijn groot. Hij kan niet langer zijn taak als bestuurder uitoefenen bij de failliete rechtspersoon en bij eventuele andere rechtspersonen waarvan hij bestuurder is. Ook kan hij niet binnen vijf jaar opnieuw bestuurder of commissaris worden.

Het civielrechtelijk bestuursverbod is echter geen algeheel verbod om te ondernemen of een verbod op aandeelhouderschap. De bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd kan dus nog wel ondernemen bijvoorbeeld in de vorm van een eenmanszaak met persoonlijke aansprakelijkheid. Als reden hiervoor voert Opstelten aan dat het verbod niet verder moet gaan dan het te bereiken doel, namelijk het ontnemen van de mogelijkheid om door middel van een rechtspersoon beperkt aansprakelijk te zijn.

Openbaar register

Tot slot komt er een openbaar register waarin is na te gaan welke voormalige bestuurder een bestuursverbod heeft. Dit is van belang omdat de desbetreffende bestuurder een rechtspersoon niet meer rechtsgeldig kan vertegenwoordigen. Zodra de rechter het bestuursverbod heeft opgelegd zal de griffier zo snel als mogelijk het vonnis of de beschikking moeten aanbieden bij het register. Het register zal vervolgens direct overgaan tot uitschrijving van de betrokken bestuurder.

Opstelten wil in nadere regelgeving nog de nodige bepalingen opnemen over de inschrijving van uitspraken, de raadpleegbaarheid alsmede de vorm en inhoud van een openbaar register van bestuursverboden.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Civiel recht algemeen

0

Gerelateerde artikelen