De overbruggingswet bevat weliswaar een anti-arbitragebepaling voor de peildatum die bepalend is voor de hoeveelheid spaargeld en beleggingen, maar Kamerleden vrezen toch dat de wet belastingontwijking uitlokt in de box 3-heffing. Dat blijkt uit het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer over het pakket Belastingplan 2023. "Dit wordt zo'n ellende", verzucht PvdA-Kamerlid Henk Nijboer in het overleg met staatssecretaris Van Rij.

In de Overbruggingswet box 3 is een bepaling voor peildatumarbitrage opgenomen voor schuiven met overige bezittingen en schulden in een periode drie maanden rondom 1 januari. Als een transactie door de peildatumarbitrage wordt geraakt, wordt deze transactie voor het berekenen van de box 3-heffing op 1 januari genegeerd. Door deze bepaling hoopt de wetgever te bereiken dat het tijdelijke omzetten van vermogensbestanddelen niet tot een lagere belastingheffing leidt.

Kamerleden van onder meer VVD, CDA, Partij van de Arbeid en ChristenUnie vermoeden echter dat mensen ondanks de arbitragebepaling hun beleggingen liquideren, tijdelijk op een spaarrekening zetten om later opnieuw te beleggen, en zo nauwelijks vermogensbelasting betalen. Spaargeld wordt immers nauwelijks belast omdat er wordt geheven over de werkelijk ontvangen rente.

"Boterzacht", noemt Pieter Grinwis (CU) de arbitrage-aanpak van staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij. Het is volgens Grinswis te makkelijk voor 'sluwe beleggers' om daar iets op te verzinnen. Folkert Idsinga (VVD) vraagt zich af of dit opgelost kan worden door te kiezen voor drie of vier peildata in een jaar. Hij verwacht dat het schuiven van vermogensbestanddelen dan niet meer loont vanwege de transactiekosten die een belegger elke keer maakt.

Een "tijdelijk stelsel vol met pleisters en plakwerk", noemt Romke de Jong (D66) de overbruggingswet, die aanstipt dat het een kwestie van hopen is dat ook deze wet niet onderuit wordt gehaald door de rechter.

Nieuwe box 3-heffing

De Kamerleden hebben ook hun zorgen geuit over het toekomstige box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement dat vanaf 2026 moet gelden. Meerdere partijen vrezen dat het langer dan 2026 gaat duren voor de nieuwe belasting in de lucht is. "Als het zo doorgaat halen we 2050 niet eens”, schertst De Jong.

"Ik denk dat het tijdelijke stelsel permanenter is dan we nu denken", vreest ook Nijboer. Hij wil de misgelopen belastingen zolang de overbrugging loopt, zo'n 400 miljoen euro per jaar, alsnog bij vermogenden ophalen.

Hoogleraar fiscale economie Peter Kavelaars vindt dat laatste niet zo'n goed idee, zo vertelt hij op Business Nieuws Radio. "Als je het hebt over vermogenden dan heb je het over een kleine groep waar niet heel zo heel veel valt te halen in vergelijking met wat we met andere belastingen binnenhalen", zo merkt Kavelaars op.

Een beter idee vindt de hoogleraar om het geld te halen bij de aanmerkelijkbelanghouders die grote pakketten aandelen bezitten van hun eigen bedrijf en die relatief laag belast worden. "Van Rij doet dat overigens al voor een deel", vult Kavelaars aan. Bekijk hieronder de hele uitzending:

Bron: FD/Telegraaf/BNR

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2022, Box 3

Carrousel: Carrousel

685

Gerelateerde artikelen