Bij een echtscheiding spelen verschillende fiscale regelingen direct een rol. Een in het oog springend voorbeeld is de regeling voor de eigen woning. Ook ten aanzien van andere onderwerpen zoals winst uit onderneming, pensioen en aanmerkelijk belang, bevat de Wet op de inkomstenbelasting (Wet IB) tal van bepalingen waarbij bij de afwikkeling van een echtscheiding rekening moet worden gehouden. Anderzijds kan indirect heffing van in de toekomst verschuldigde inkomstenbelasting een rol spelen in de afwikkeling van de echtscheiding nu.
Directe fiscale effecten
Onder directe fiscale gevolgen van een echtscheiding wordt in deze bijdrage verstaan regelingen die direct voortvloeien uit de Wet IB. Een voorbeeld is de regeling die geldt bij lijfrentepolissen. Een lijfrentepolis kan in beginsel onbelast worden verdeeld/gesplitst tussen voormalige echtelieden. Wanneer er voor wordt gekozen om de polis toe te delen aan een van hen tegen betaling van een afkoopsom aan de ander, dan geldt een ander regime. De afkoopsom die de een ontvangt is belast met inkomstenbelasting en is aftrekbaar voor de ander.
Indirecte fiscale effecten
Onder indirecte fiscale gevolgen van een echtscheiding wordt in deze bijdrage verstaan het effect van in de toekomst verschuldigde (inkomsten)belasting over vermogensbestanddelen die nu tussen partijen worden verdeeld dan wel in een verrekening worden betrokken: belastinglatenties. De ondernemer die in de toekomst belasting moet betalen over stille reserves in zijn onderneming wil in het kader van een verdeling of verrekening rekening houden met het feit dat hij/zij in de toekomst inkomstenbelasting moet betalen. Die latente belasting drukt de waarde van de in de verdeling of verrekening te betrekken vermogensbestanddelen. Vraag is op welke wijze belastinglatenties moeten worden gewaardeerd: contant of nominaal.
De Hoge Raad oordeelde op 24 februari 2006 dat bij de verdeling van een lijfrentepolis voor de berekening van de belastinglatentie uit moet worden gegaan van de nominale belastingclaim. Vraag is of deze leer nog steeds opgeld doet na de uitspraak van de Hoge Raad van 28 november 2014. De Hoge Raad vernietigde een uitspraak van het gerechtshof Den Haag waarin de nominale benadering uitgangspunt was voor de in aanmerking te nemen belastinglatentie bij de verdeling/verrekening van ondernemingsvermogen. De zaak is verwezen naar het gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling, dus wordt vervolgd.
Directe én indirecte fiscale effecten
En om het dan nog ingewikkelder te maken zijn er situaties waarbij zowel directe en indirecte fiscale effecten een rol spelen bij de afwikkeling van een echtscheiding. Dat geldt bijvoorbeeld bij het voorbeeld van de lijfrentepolis.
Degene die een lijfrentepolis toegedeeld krijgt, wil in het kader van de verdeling of verrekening rekening houden met het feit dat hij of zij in de toekomst belasting moet betalen over de lijfrente-uitkeringen. Bij de bepaling van de waarde van de lijfrentepolis moet dus rekening worden gehouden met een belastinglatentie. Daarnaast geldt dat degene die een afkoopsom ter verrekening van een lijfrentepolis ontvangt, daarover direct inkomstenbelasting moet betalen (welke afkoopsom, zoals gezegd, aftrekbaar is voor degene die het betaalt). Het is daarom geen eenvoudige klus om deze effecten in een echtscheiding te regelen op een manier die recht doet aan beide partijen.
In de praktijk
Een voorbeeld: man en vrouw gaan scheiden en in de boedel zit een lijfrentepolis met een waarde van € 10.000. De man krijgt de polis toebedeeld, waarbij partijen rekening houden met een belastinglatentie van 42%: de man zal immers in de toekomst inkomstenbelasting moeten betalen over de lijfrente-uitkeringen. De te verdelen waarde van de polis is € 10.000 min 42% ofwel € 4.200 = € 5.800. De man betaalt de vrouw de helft van € 5.800, namelijk € 2.900. Dit bedrag is voor de man aftrekbaar en voor de vrouw belast. Geldt voor de man een belastingtarief van 52% en voor de vrouw 42%, dan is het belastingvoordeel voor de man € 1.508 en het belastingnadeel voor de vrouw € 1.218. Voor de vrouw blijft dan ter zake van de verdeling van de lijfrentepolis over € 2.900 - € 1.218 = € 1.682. Zonder nadere afspraken tussen partijen wordt de belastingheffing ter zake van de verdeling van de polis niet geneutraliseerd.
In de praktijk blijkt dat men zich onvoldoende bewust is van deze effecten, wat kan worden gedaan om (ongewenste) effecten te vermijden dan wel te neutraliseren.
Moraal van het verhaal
De ervaring leert dat de fiscale gevolgen van een echtscheiding vaak laat in de echtscheidingsprocedure worden besproken en pas bij afwikkeling (lees: het doen van de aangifte inkomstenbelasting) aan de orde komen. Soms komen daarbij ongewenste fiscale effecten aan het licht, die partijen niet hadden voorzien. Het verdient daarom aanbeveling in een vroeg stadium van een echtscheiding ook aandacht te besteden aan de fiscale gevolgen die met de echtscheiding samenhangen. Worden fiscale knelpunten gesignaleerd dan is dit in een eerder stadium bespreekbaar en zo mogelijk kan bestaande fiscale regelgeving ten voordele van de scheidende echtelieden worden aangewend, althans op zo'n manier ingezet die recht doet aan de belangen van beide partijen.
mr. Ina Elzinga
Bron: PlasBossinade
1