Onlangs concludeerde Advocaat Generaal Mengozzi van het Europese Hof van Justitie dat er geen btw-aftrekbeperking geldt voor een 'moeiende' holding, omdat het onderscheid tussen economische en niet-economische activiteiten dan geen rol speelt. Madeleine Merkx van Deloitte spreekt van een positieve conclusie, maar houdt ook een slag om de arm."Een conclusie is nog geen eindoordeel, maar mocht het Europese Hof van Justitie Mengozzi volgen, dan zijn we voor een deel uit de discussie over het btw-aftrekrecht van holdings. Alleen voor de 'moeiende' holding die ook dochtervennootschappen heeft waarin zij niet tegen vergoeding moeit, blijft de btw-toekomst mogelijk onzeker."

Btw-aftrekrecht

De conclusie van Advocaat Generaal Mengozzi (A-G) ziet op de zaken Larentia + Minerva en Marenave Schiffahrt. In beide zaken maakten de holdingvennootschappen kosten voor het bijeenbrengen van kapitaal voor de aankoop van deelnemingen, waarin vervolgens actief werd gemoeid in de vorm van belaste managementdiensten. De verwijzende Duitse rechter wil van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) weten hoe nu precies de pre pro rata berekening moet worden toegepast op deze aankoopkosten omdat de holdingvennootschappen zowel niet-economische activiteiten (houden van aandelen) als economische activiteiten (direct moeien in het beheer van de deelnemingen) verrichten.

Volgens de A-G speelt hier helemaal geen aftrekbeperking van de btw op de aankoopkosten. Er hoeft namelijk geen tweedeling te worden gemaakt tussen de niet-economische en de economische activiteiten als een holdingvennootschap zich direct of indirect mengt in het beheer van haar dochterondernemingen. De aankoopkosten hangen in dat geval rechtstreeks en onmiddellijk samen met de gehele bedrijfsactiviteit van de holding en zijn dus volledig aftrekbaar.

Positieve conclusie

Merkx (knowledge manager indirect tax bij Deloitte en universitair docent aan de universiteit Leiden) is positief gestemd over de conclusie van de A-G die wat haar betreft in lijn is met eerdere Europese jurisprudentie, waaronder het arrest Cibo Participations. "Volgens de A-G vallen de kosten gemaakt voor kapitaalverrichtingen ter verwerving van deelnemingen (aankoopkosten) onder de kosten die zien op de economische activiteiten van in casu Larentia + Minerva en Marenave Schiffahrt. Het komt erop neer dat als een bestuursholding, oftewel een ‘moeiende' holding, naast het houden van aandelen ook tegen betaling btw-belaste diensten verricht aan de dochterondernemingen, er geen beperking is van het recht op btw-aftrek. Tenzij natuurlijk een deel van de diensten vrijgesteld is, zoals leningen aan een deelneming, want dan moet natuurlijk rekening worden gehouden met de verhouding deels vrijgestelde en deels belaste prestaties."

Goede hoop

Merkx is blij dat de A-G de vraag van de verwijzende rechter – hoe de pre pro rata berekening moet plaatsvinden op de aankoopkosten – ter discussie stelt. "Ik heb goede hoop dat het HvJ EU hiermee wordt aangezet om het btw-aftrekrecht van ‘moeiende' holdings breder te bezien. Helaas bestaat er ook een kans dat het Hof de vraag van de verwijzende rechter als een gegeven neemt, zodat alleen een oordeel volgt over de eventueel te volgen berekeningsmethode in geval van economische en niet-economische activiteiten. Meer duidelijkheid verwacht ik dan niet, want het Hof heeft al eerder – in het Securenta arrest- aan de lidstaten de taak meegegeven om daarvoor zelf een passende verdeelsleutel vast te stellen."

Welke kosten?

Wat volgens Merkx niet helemaal duidelijk naar voren komt in de conclusie van Mengozzi is wat de A-G nu precies verstaat onder ‘kosten'.  "Hij heeft het over aankoopkosten voor de verwerving van een deelneming, dan wel  kosten voor de kapitaalverrichtingen. De vraag blijft of ook overige algemene kosten, zoals de kosten voor het opmaken van de jaarrekening of lopende advieskosten hieronder vallen. Waarschijnlijk kan men de door de A-G ingezette lijn doortrekken. Wanneer een holding ondernemer is voor de omzetbelasting en btw-belaste activiteiten verricht richting haar deelnemingen, dan is ook de btw op deze kosten aftrekbaar, omdat aandeelhoudersactiviteiten dan niet van invloed zouden moeten zijn op de aftrek. Maar helemaal zeker is dit niet. Het is te hopen dat het HvJ EU ook hier meer duidelijkheid over geeft."

Einde discussie

Mocht het HvJ EU uiteindelijk de conclusie van de A-G volgen, dan zijn we wat Merkx betreft voor een deel uit de discussie over het btw-aftrekrecht van de ‘moeiende' holding. Een discussie die ook in Nederland volop loopt, zoals eerder aangegeven door Pascal Schrijver (een collega van Merkx) in een artikel voor TaxLive. "We zijn er echter nog niet helemaal. De discussie voor de ‘moeiende' btw-holding die ook deelnemingen houdt waarin helemaal niet tegen vergoeding wordt gemoeid is hiermee niet ten einde. Daar blijft het onzeker hoe om te gaan met de aftrek van btw door dergelijke holdings."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

5

Gerelateerde artikelen